Transport- en logistieke sector slaat noodkreet
De Belgische logistieke en transportfederaties Febetra, TLV en UPTR luiden gezamenlijk de noodklok na onderhandelingen met de vakbonden. De federaties werden er geconfronteerd met de vraag van de vakbonden om alle werkende arbeiders in de hele sector een extra premie of vergoeding toe te kennen om hun werkwilligheid extra te belonen.
“De werkgeversfederaties en de werkgevers in de sector hebben bijzonder veel appreciatie voor de arbeiders die nog steeds aan de slag zijn en zich dagdagelijks inzetten om de rekken in de supermarkten gevuld te krijgen, de ziekenhuizen en apotheken van voldoende voorraad te voorzien en een gedeelte van de economie en logistieke keten draaiende te houden”, klinkt het in een gemeenschappelijk bericht van Febetra, TLV en UPTR. “Maar de werkgevers in de sector worden zelf geconfronteerd met sterk terugvallende volumes. Zelfs in de periode waarin veel burgers aan het hamsteren sloegen, was er volgens Viapass al 30% minder vrachtverkeer. Het stilvallen van veel sectoren en de sluiting van de meeste winkels zal dat percentage alleen maar aangewakkerd hebben en naar een dramatisch hoog cijfer gebracht hebben.”
Bovendien vrezen de federaties dat dit reeds dramatisch hoge cijfer nog een andere realiteit verbergt, met name dat heel wat vrachtwagens niet maximaal beladen kunnen worden en vaak nutteloze lege kilometers moeten afleggen en dus met verlies rijden. “Daarenboven moeten de werkgevers vanzelfsprekend voor elke tewerkstelling de social distancing zoveel mogelijk respecteren, bijkomende veiligheidsinitiatieven nemen, een bijzonder hoge absenteïsmegraad torsen, gewaarborgd loon betalen aan de vele zieken, overuren betalen aan de werkenden, telewerk mogelijk maken en daarbij komt nog dat facturen door de opdrachtgevers niet worden betaald op vervaldag”, argumenteren de federaties. Ze wijzen erop dat dit elke rendabiliteit onmogelijk maakt. “Daarnaast worden de werkgevers in de sector in vrijwel elke tussenkomst of maatregel van overheidswege ‘vergeten’, aangezien zij niet verplicht (of vrijwillig) sluiten, maar hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen”, klinkt het nog.
De werkgeversfederaties vinden dan ook dat ze niet op de vraag van de vakbonden kunnen ingaan, aangezien er ook van overheidswege tal van maatregelen zijn getroffen voor de werknemers die niet verder kunnen werken. “De ondernemingen in de sector kunnen bijkomende premies of vergoedingen onmogelijk financieel dragen”, menen de federaties. “De vakbonden hebben het verkeerd voor: de transport en logistieke sector heeft niet dezelfde mogelijkheden als de distributiesector. Onze eerste bezorgdheid is dan ook de ondersteuning van de ondernemers en ondernemingen die geheel of gedeeltelijk hun activiteiten hebben moeten stopzetten.”
Op dat negatieve antwoord reageerden de vakbonden door een stakingsaanzegging in te dienen en een bijkomend overleg te vragen. “Ondertussen werd ook aan werkgeverszijde verder intensief overleg gepleegd, maar wij moesten vaststellen dat de coronacrisis de volledige sector enorm hard treft en dat de meeste werkgevers in de sector met moeite zelf het hoofd nog boven water kunnen houden”, aldus de federaties. “De werkgevers zijn dan ook niet bij machte om de medewerkers die in de sector nog aan de slag zijn, bijkomend te vergoeden.”
De federaties slaagden er niet in de vakbonden daarvan te overtuigen en hen de stakingsaanzegging te doen intrekken. Tegelijkertijd roepen de werkgevers van de sector nogmaals de verschillende overheden op maatregelen te treffen om op een duurzame manier de sector te ondersteunen, bijvoorbeeld door het vrijstellen van de wachttijden van RSZ en fiscale heffingen, zodat ook de werknemers dat direct in hun loonafrekening kunnen voelen.