UPTR over “(on)grondwettelijkheid van kilometerheffing in België”
De kilometerheffing is een heffing op voertuigen die worden gebruikt voor het vervoer van goederen en die een maximaal toegelaten massa van meer dan 3,5 ton hebben. De juridische basis van die heffing vloeit voort uit de impact die deze voertuigen hebben op het milieu en de weginfrastructuur.
Volgens UPTR, de Unie van Professionele Transporteurs en Logistieke ondernemers in België, viseert de heffing momenteel enkel vrachtwagens terwijl bussen, personenwagens, landbouwvoertuigen, vliegtuigen en elk ander voertuig met een maximaal toegelaten massa van minder dan 3,5 ton de dans ontspringen. “Nochtans stelt het gelijkheidsbeginsel – dat uitdrukkelijk in onze Grondwet voorkomt – dat een verschillende behandeling van gelijke zaken verboden is, tenzij dat op een objectieve en rationele manier wordt gerechtvaardigd”, meent Michaël Reul, Secretaris-Generaal van UPTR. De unie is al sinds de invoering van de kilometerheffing van mening dat het beperkte toepassingsgebied ervan een schending van dat beginsel is.
UPTR wijst erop dat het Grondwettelijk Hof zich binnenkort (opnieuw) over deze stelling zal moeten uitspreken. “Op 5 november 2019 heeft de Rechtbank van Eerste Aanleg in Luik een tussenvonnis uitgesproken in een zaak betreffende de kilometerheffing in Wallonië”, vervolgt Michaël Reul, “In dat tussenvonnis stelde de rechtbank dat het Grondwettelijk Hof eerst dient te oordelen of het Waalse decreet in lijn is met het gelijkheidsbeginsel. Het Hof zal dus moeten oordelen of het enkel toepassen van de heffing op voertuigen met een maximaal toegelaten massa van meer dan 3,5 ton, die bestemd zijn of uitsluitend gebruikt worden voor het vervoer van goederen over de weg, een inbreuk vormt op het gelijkheidsbeginsel terwijl onderstaande voertuiggroepen uitgesloten zijn:
- Voertuigen en voertuigcombinaties met een MTM van meer dan 3,5 ton, maar die bestemd zijn of uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van personen (al dan niet over de weg);
- Voertuigen en voertuigcombinaties met een MTM van minder dan 3,5 ton en die bestemd zijn of uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van goederen (al dan niet over de weg);
- Voertuigen en voertuigcombinaties met een MTM van minder dan 3,5 ton, die bestemd zijn of uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van goederen (al dan niet over de weg) maar die voorzien worden van een aanhangwagen waardoor de MTM toch meer dan 3,5 ton bedraagt;
- Verschillende andere voertuigen, zoals landbouwvoertuigen (met een MTM van meer dan 3,5 ton), zelfs als ze worden gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg.”
“De Rechtbank van Luik is van mening dat het stellen van deze prejudiciële vraag gerechtvaardigd was, aangezien het Hof zich nog steeds dient uit te spreken over een vraag met een gelijkaardig onderwerp. Binnenkort zal het Grondwettelijk Hof zich er dus over uitspreken of de Belgische kilometerheffing al dan niet grondwettelijk is in het kader van het gelijkheidsbeginsel”, besluit Michaël Reul.