UPTR onderzoekt financiële gezondheid Transport en Logistiek
Naar jaarlijkse traditie heeft UPTR, de belangenvereniging van Belgische vervoerders en logistieke spelers, een studie laten uitvoeren naar de financiële gezondheid van de transportsector, dit jaar geïntegreerd met de sector logistiek.
Daartoe heeft het audit- en financieel adviesbureau BDO de jaarrekeningen (eind juli 2024 ingediend bij de NBB) van Belgische bedrijven met als hoofd-NACE-code de code ‘494 – Goederenvervoer over de weg en verhuisdiensten’, maar ook de (logistieke) codes ‘521 – Opslag en opslagfaciliteiten’ en ‘522 – Aanvullende diensten voor transport’ onder de loep genomen.
UPTR deelt de volgende onderzoeksresultaten mee:
- Indicatoren van de liquiditeit
Als de liquiditeit in algemene zin blijft verbeteren in 2023, dan wordt de gemiddelde betalingstermijn van klanten nog strakker en bereikt 51 dagen (dat is vier dagen minder dan vier jaar geleden), wat overeenkomt met de termijn die door leveranciers wordt gehanteerd (48 dagen in 2023).
“De spelers in de sector Transport en Logistiek betalen dus in 2023 hun handelsschulden drie dagen eerder dan dat ze hun vorderingen innen, wat leidt tot een toename van de kasreserve die nodig is voor de goede werking van hun bedrijfscyclus”, aldus UPTR.
2. Indicatoren van de solvabiliteit
In 2023 blijft de solvabiliteitsratio (d.w.z. de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal van de activa) van de sector stabiel op 42%, nog steeds onder het Belgische gemiddelde – over alle sectoren heen. “Hoewel die schuld gebruik kan maken van een financieel hefboomeffect, vooral in perioden van lage rentetarieven, kan dat sommige spelers in gevaar brengen, met in 2023 gemiddelde sectorale financieringskosten van ongeveer 4% (tegenover 2% in 2022)”, aldus de onderzoekers. “Daarnaast neemt het aantal transport- en logistieke bedrijven met negatief eigen vermogen toe in 2023, wat zou kunnen wijzen op een ‘zwakte’ in de balans van sommige spelers.”
3. Indicatoren van de rentabiliteit
De EBITDA-marge van de sector, die in 2020 en 2021 recordniveaus bereikte – met name dankzij de impuls van online handel, nog versterkt tijdens de covidperiode – lijkt sinds 2022 te lijden onder de inflatoire context.
In 2022 was de stijging van de algemene kosten (elektriciteit, brandstof, huur...) de voornaamste factor die de marge van bedrijven in de transport- en logistieke sector verkleinde. In 2023 stabiliseren die algemene kosten zich, maar stijgen de personeelskosten met meer dan 10%.
In de sector bereikte het rendement op aangewend kapitaal een recordniveau in 2021, een weerspiegeling van de hoge operationele prestaties in de covidperiode. In 2023 nam die rentabiliteit licht af als gevolg van hogere operationele en financiële kosten.
Alexi Vangerven (partner) en Jens Bosmans (senior manager) van BDO vatten deze financiële balans samen: “Uit een covidperiode komende waarin zijn activiteiten zijn “versterkt”, vertoont de transport- en logistieke sector in 2023 enige tekenen van vertraging. De oorzaken zijn voornamelijk een stagnerende omzet, marges die zijn uitgehold door de toename van personeelskosten (+10% ongeveer), een vertraging in investeringen die vooral te wijten is aan de stijging van de rentevoeten en een krimpende arbeidsmarkt. De vorig jaar geuite bedenkingen over een “sectorale veerkracht die op de proef wordt gesteld in 2023”, zijn dus daadwerkelijk de realiteit.”
Michaël Reul, algemeen secretaris van UPTR, voegt toe: “Het dubbele BDO-rapport van vorig jaar over de transportsector en vervolgens de logistieke sector heeft het duidelijke verband aangetoond tussen bedrijven die actief zijn in deze twee bedrijfssegmenten. Transport en logistiek zijn de twee zijden van dezelfde medaille. Er is één sector: de T&L-sector en deze volgt de schommelingen van andere delen van de economie. Een vertraging van de economie heeft onmiddellijk invloed op de transportvolumes en logistieke activiteiten. Onze nieuwe en toekomstige Belgische politieke leiders kunnen de huidige economische situatie niet negeren. De cijfers spreken voor zich en ze zijn niet positief. Dit is niet het moment voor belastingverhoging, maar voor ondersteuning van de kmo’s bij de transitie naar duurzame energie, in een over het algemeen sombere context.”