Robotisering versnelt (nog) niet
Ondanks de continue innovaties stijgt het aantal industriële robots in Europa en de Verenigde Staten niet. Dat blijkt uit een analyse van ING. Een belangrijke reden hiervoor is dat het tijd kost om de processen aan te passen. Toch ligt het binnen de verwachtingen dat de inzet van robots de komende jaren een boost zal krijgen.
Voor alle duidelijkheid, onder een industriële robot verstaan we een automatisch gecontroleerd, herprogrammeerbaar en multifunctioneel apparaat dat kan bewegen in drie of meer assen, dat vast of mobiel kan zijn en dat inzetbaar is voor industrieel gebruik.
Zo voldoen diverse autonome machines waar geen menselijke bediening nodig is en die voor verschillende taken kunnen worden geprogrammeerd – zoals verpakken, assembleren of schilderen – aan die definitie. Een mooi voorbeeld van hoe robots evolueren, is de collaboratieve robot. Die robots detecteren de aanwezigheid van medewerkers, waardoor het voor mensen veiliger wordt om ermee samenwerken. Bovendien zijn dergelijke robots heel gemakkelijk te programmeren.
Hoewel de groei van industriële robots nog niet exponentieel is, worden er wel degelijk steeds meer robots ingezet. Dat blijkt ook uit cijfers van de Internationale Federatie voor Robots (IFR) (zie figuur 1). In 1993 waren er in de Europese Unie een kleine 100.000 industriële robots actief. In 2016 waren er dat al meer dan 431.000. In de VS noteren we een vergelijkbare opwaartse trend, maar het aantal robots ligt er wel lager dan in de Europese Unie. Toch is het opvallend dat het aantal ingezette robots in Europa en de VS niet versnelt. De groei van het aantal industriële robots ligt nu zelfs lager dan in de jaren ’90 (zie figuur 2).
Automatisering gaat niet automatisch
De cijfers tonen aan dat er een reëel verschil bestaat tussen de technische mogelijkheden en de praktijk. Dat komt vooral omdat bedrijven zich aan de nieuwe technologieën moeten aanpassen en dat kost tijd. Ook medewerkers hebben vaak tijd en extra opleiding nodig om met nieuwe technologieën te leren werken. Daarnaast is het aanpassen van de regelgeving rond innovaties ook vaak een tijdrovende activiteit. Daaruit kunnen we afleiden dat automatisering niet exponentieel, maar langzaam en gestaag verloopt.
Nog uit data van de International Federation of Robots blijkt dat het gebruik van robots sterk kan verschillen van land tot land. Zuid-Korea is de koploper met 631 industriële robots per 10.000 werknemers in de verwerkende nijverheid in 2016. Opmerkelijk is de nog lage intensiteit in China (68 robots per 10.000 werknemers). De verwachting is wel dat het aantal robots er de komende jaren sterk zal stijgen.
In Europa ligt Duitsland op kop met 309 robots. Dat is te verklaren doordat in dat land de autosector heel belangrijk is en het aantal robots binnen die sector disproportioneel hoog is. België zit in de middenmoot met 184 robots per 10.000 werknemers, Nederland heeft er met 153 robots nog iets minder.
Al zet die zich momenteel nog niet echt door, toch verwacht ING dat er de komende jaren een boost zal komen. Doordat de arbeidsbevolking minder snel zal groeien of zelfs zal dalen – zoals we in België voorzien – zal de vraag naar robots alleen maar stijgen. Een levend bewijs daarvan is Japan, waar de actieve bevolking al jaren daalt en waar robots steeds sterker vertegenwoordigd zijn.