Innovatie in functie van de klant
Picanol produceert weefmachines 4.0
De West-Vlaamse producent van weefmachines Picanol heeft een strategie uitgekiend om als Belgisch maakbedrijf toch over de hele wereld succesvol te zijn. De kern van de aanpak is de focus op de kwaliteit van de weefmachines. Dankzij voortdurende innovaties blijven de machines evolueren om te kunnen voldoen aan de verwachtingen van de klanten. Bovendien stelt Picanol zich binnen de eigen organisatie steeds meer open voor samenwerking met leveranciers, klanten en partners om die innovatie te bevorderen, maar ook om de eigen productieprocessen te stroomlijnen.
“Toegegeven: een aantal beslissingen hebben we al lang geleden genomen en het is pas nu, jaren later, dat we zeker weten dat ze ook de juiste zijn geweest”, begint Geert Ostyn, vicepresident Weaving Machines bij Picanol. “Een aantal principes zijn daarbij van groot belang geweest. We hebben de klant centraal gezet en doen er alles aan om aan zijn wensen tegemoet te komen. Daarnaast maken we ons eigen productieproces zo efficiënt mogelijk en dat doen we door een doorgedreven modularisering van onze producten zodat we elke machine individueel kunnen assembleren in functie van de specifieke eisen van de klant. Ten slotte hebben we er voor gekozen intensief samen te werken met onze leveranciers en met externe partijen.”
Die aanpak werpt zijn vruchten af. Het eerste halfjaar van 2017 kon Picanol de beste cijfers uit zijn geschiedenis voorleggen. Het bedrijf is er terecht trots op dat die prestatie er komt in Vlaanderen, met al zijn nadelen op het vlak van personeels- en andere kosten. Daarmee is het bewijs geleverd dat een succesvolle productie hier wel degelijk mogelijk is.
Product voor niche en volume
Een belangrijk onderdeel van de strategie is om zowel machines voor gespecialiseerde niches als voor de volumemarkt te ontwikkelen. “Zo hebben we weefmachines die geschikt zijn voor de fabrikanten van airbags voor auto’s. Dat is een heel gespecialiseerde branche, weliswaar met een jaarlijkse markt voor slechts enkele tientallen machines. Een dergelijke niche geeft ons echter de opportuniteit om ons technisch kunnen te bewijzen en voortdurend verder aan te scherpen. Tegelijk zijn we de grootste leverancier van weefmachines voor producenten van denim, de jeansstof. Picanol-machines staan in voor een derde van de wereldwijde productie daarvan”, aldus Geert Ostyn.
Het bedrijf gaat er verder prat op dat het de twee belangrijkste technologieën voor weefmachines kan aanbieden. Enerzijds is er de grijpertechnologie die de draad van de ene zijde van de machine naar de andere kan doorgeven. Dat is een erg veelzijdige, maar tragere techniek. Anderzijds maken machines gebruik van lucht om de draad doorheen de machine te schieten. Dat is sneller en laat een forse productiviteit toe. Vaak zijn textielfabrikanten voorstander van een van de twee technieken.
Die weefmachines zijn daarbij voorzien van geavanceerde sensoren en algoritmes om automatisch en in realtime beslissingen te kunnen nemen over het productieproces. Het gaat dan over de detectie van draadbreuk en technische beperkingen die een impact hebben op de kwaliteit van het weefsel. Door die technologie krijgen fabrikanten meer grip op hun proces en kunnen ze opteren voor een productie aan hoge snelheid of liever een trager weefproces aangepast aan de zwakkere garendraad. De nieuwe technologie kan ook goed overweg met weefsels die uit verschillende types van garens bestaan.
Geert Ostyn: “Performantie en veelzijdigheid is wat onze klanten vragen. In een context die voortdurend verandert, willen de textielfabrikanten hun opties openhouden en dat kan met onze geavanceerde weefmachines.”
Spin-outs werken voor derden
Geert Ostyn maakt duidelijk dat Picanol veel meer is dan alleen een fabrikant van weefmachines. In de groep zit een hele industriële tak met daarin de chemiefabrikant Tessenderlo Group en 3D-printer Melotte, maar ook PsiControl en Proferro. Die laatste twee bedrijven zijn afgesplitste afdelingen van Picanol. PsiControl produceert controllers voor de textielmachines, maar ook voor compressoren en fleet management. Proferro is een geavanceerde gieterij. “Voor Picanol zijn de controllers en het gietwerk belangrijke activiteiten, maar toch te beperkt om de nodige ontwikkelingen en investeringen op eigen houtje te kunnen dragen. Daarom hebben we beslist om deze kennis ook voor derden uit te voeren. Het was even zoeken, maar met een hernieuwde focus zijn beide bedrijven heel succesvol geworden. Allebei halen ze intussen meer dan de helft van hun omzet bij externe klanten. Ook die bedrijven kunnen alleen groeien en een toekomst uitbouwen wanneer ze toptechnologie aanbieden in combinatie met een goede service. We zien nu dat bijvoorbeeld Atlas Copco onderdelen voor zijn compressoren heeft ontwikkeld samen met Proferro en dat die stukken niet alleen gegoten, maar ook volledig afgewerkt en getest worden in Ieper. Proferro biedt op dat vlak een geheel van ‘engineering services’ waar industriële bedrijven naar op zoek zijn. De samenwerking met dergelijke veeleisende bedrijven maakt dat Proferro en PsiControl zelf ook steeds beter moeten worden. Bij elke nieuwe vraag zetten ze een stap vooruit en gaat de ontwikkeling verder. Daarvan profiteren alle klanten, en dus ook Picanol.”
Die spin-outs zijn ook tekenend voor een andere verhouding met de leveranciers. In een productieomgeving met een resem toeleveranciers is de keten maar zo sterk als de zwakste schakel. “En dat vereist ook van de grote bedrijven meer communicatie naar de kleinere ondernemingen. Als opdrachtgever geven we zo veel mogelijk informatie over komende opdrachten door. Alle leveranciers moeten zich beter kunnen voorbereiden en zelf ook flexibel inspelen op de bewegingen van de markt. De forecasts die wij delen, gaan niet alleen over verkochte volumes, maar ook over verwachte verkopen”, aldus Geert Ostyn.
Industry 3.0 overgeslagen
Geert Ostyn is ook erg actief in samenwerkingsverbanden zoals Flanders Make, waar bedrijven samenkomen om gemeenschappelijke problemen aan te pakken. Doel is ook om dure ontwikkelingskosten te kunnen delen met andere bedrijven, in samenwerking met universiteiten en kennisinstituten. In die kringen is het thema Industry 4.0 een hot topic. In tegenstelling tot het Industry 3.0 verhaal, waar de focus zeer sterk lag op de automatisering van de productieprocessen, gaat de aandacht nu veel meer naar het fysiek en cognitief ondersteunen van de processen en de operatoren.
G. Ostyn: “Onze productiereeksen zijn te klein om een investering in verregaande automatisering te kunnen terugverdienen. Dat maakt dat we die stap 3.0 ten dele moesten overslaan en andere oplossingen vinden. In onze productie zijn we nu wel veeleer bezig met nieuwe 4.0 technologieën zoals cobots die onze arbeiders kunnen helpen. We bekijken ook of ‘augmented reality’ voor ons een meerwaarde kan betekenen.”
Een aantal kenmerken van Industry 4.0 zien we wel bij Picanol. Belangrijk is dat de focus op de klant ligt. Het Ieperse bedrijf doet er alles aan om de verwachtingen van de klanten te capteren. Die aanpak realiseert Picanol met een netwerk van eigen technici en servicemensen over de hele wereld.
G. Ostyn: “We opteren ervoor niet via externe bedrijven te werken, maar volledig op onze eigen mensen te rekenen. Zij hebben specifiek de opdracht om ter plaatse bij de klant niet alleen het onderhoud te verzorgen, maar ook te informeren naar mogelijke verbeteringen of specifieke plannen die de klanten voorstellen. Daarover communiceren zij dan weer met onze specialisten van R&D.”
Picanol levert haast nooit identieke machines. In de meeste gevallen worden de weefmachines aangepast aan specifieke vragen van de klanten. Op die manier maakt het bedrijf nu al de idee waar van de massaproductie met seriegrootte 1. Om dat te kunnen realiseren aan een verantwoorde kostprijs (ter info: de prijs voor een weefmachine is vergelijkbaar met die van een middenklasse wagen) heeft Picanol de modulariteit van zijn producten sterk opgedreven. De assemblage gebruikt een reeks van standaardmodules die enerzijds een gestroomlijnde samenstelling mogelijk maken en anderzijds aan de individuele keuze van de klanten tegemoetkomen.
Bij Industry 4.0 hoort ook een doorgedreven digitalisering van de informatiestroom over een product en het productieproces.
G. Ostyn: “Ons product is al sterk 4.0, dat vinden we het belangrijkst. De machines zitten vol sensoren die informatie doorgeven en verwerken om het weefproces aan te passen. In ons eigen productieproces passen we diezelfde idee nu steeds meer toe, maar het digitaliseren mag geen doel op zich zijn. In de assemblagehal rijden al een tijdje speciaal ontworpen AGV’s (van Ambo Lifting) die twee ladingen tegelijk kunnen vervoeren en dus flexibel inspelen op plotse transportvragen. Maar in onze fabriek rijden ook net zo goed nog wagentreintjes rond die worden bestuurd door medewerkers die de Kanban-voorraden aanvullen. Ook hadden we al automatische informatieborden om de voortgang en de kwaliteit van de productieprocessen op te volgen. Die hebben we in een aantal gevallen weer vervangen door papieren die de arbeiders zelf invullen. Op die manier krijg je namelijk meer betrokkenheid van de medewerkers en dat vinden we belangrijker dan een digitale informatiestroom.”
Samen innoveren
Picanol weet goed dat het zijn technische voorsprong in de machines en het assemblageproces alleen kan behouden door te blijven innoveren. In het bedrijf zelf heerst er een grote openheid naar nieuwe hulpmiddelen en vindingen. “We willen dat allemaal niet lang bestuderen, maar gaan er liever snel mee aan de slag om te weten of het voor ons kan werken. Als dat niet zo is, dan stoppen we er ook snel mee. Maar je moet het wel blijven volgen. Een fenomeen als Google Glass (een bril waarop informatie wordt geprojecteerd) is intussen aan zijn derde iteratie toe en pas nu lijkt de technologie voldoende robuust om ook onze operatoren te kunnen overtuigen ”, zegt Geert Ostyn.
Maar ook met de klanten zelf gaat Picanol de discussie aan. In Ieper heeft het een nieuw gebouw geopend voor opleidingen en demonstraties. In het kader van die klantenbezoeken organiseert Picanol events rond het thema ‘Let’s grow together’ waarbij klanten inspraak krijgen in mogelijke innovaties van de machines. In deze tijden gaat het vaak om softwareoplossingen rond de besturing van de machines en de rapportering over het weefproces, vaak in combinatie met mobiele hardware zoals tablets. “We geven klanten de kans om daarover te stemmen en via een poll krijgen wij toch snel een inzicht in wat de klanten belangrijk vinden”, meent Geert Ostyn.