Volg op hoe duurzaam je logistiek is

De nieuwe Logistics Sustainability Index uitgelicht

Sinds kort stelt VIL de nieuwe Logistics Sustainability Index (LSI) beschikbaar voor alle bedrijven die hun performantie op het vlak van logistieke duurzaamheid willen meten. De ambitie is om van de tool uiteindelijk de Europese standaard te maken. Hoe de tool precies in elkaar steekt en wat de meerwaarde is, hoorden we tijdens een presentatie van VIL en VUB Mobi, dat zijn schouders onder het framework stak.                              

Dat de druk van de maatschappij en stakeholders om duurzaam te ondernemen steeds hoger wordt, daar hoeven we intussen geen tekening meer bij te maken. Een probleem is wel dat het voor bedrijven niet altijd duidelijk is hoe goed of slecht ze op dat vlak presteren. Met het project rond de Logistics Sustainability Index heeft VIL zich tot doel gesteld bedrijven een hulpmiddel aan te reiken dat inzicht biedt in de algemene duurzaamheidsperformantie van hun logistieke activiteiten. Daarnaast wil VIL met de LSI een benchmark aanreiken, waarbij bedrijven zich met elkaar kunnen vergelijken.

Grondslag van de LSI

Voor alle duidelijkheid, er bestaan al diverse indexen en certificaten op het vlak van duurzaamheid. Denken we maar aan de ISO-normen, de EcoVadis of de Dow Jones Sustainability Index. Alleen beoordelen zij duurzaamheidscriteria op bedrijfsniveau. Bovendien richten ze zich vooral tot grote bedrijven. De LSI wil zich daarvan onderscheiden met zijn laagdrempeligheid en het feit dat de index zich specifiek op logistieke activiteiten focust. “In 2012 is binnen VIL al Lean & Green opgericht. Dat heeft als doelstelling bedrijven te motiveren twintig procent minder CO2 uit te stoten. De LSI gaat veel breder en dieper dan dat”, vertelt Peter Lagey, manager Multimodaal Vlaanderen. “De nieuwe index beoordeelt de performantie op basis van een afgebakende set kwalitatieve en kwantitatieve duurzaamheidscriteria en bijbehorende indicatoren. Daarbij wordt niet enkel gekeken naar de CO2, maar naar een bredere waaier van duurzaamheidsaspecten.”

Aan het collectieve onderzoeksproject, dat aan de realisatie van de LSI voorafging, werkten tal van bedrijven mee, met name Atlas Copco, Carglass Distribution, Chep Benelux, Colruyt Group, FrieslandCampina Belgium, Frigologix, Havi Logistics, Montea, Ninatrans, Odyssey Logistics Europe, Snel Logistic Solutions, Transport Verbeken, Willy Naessens Industriebouw en het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO).

202022116224636_foto-2-peter-lagey.jpg
Peter Lagey, manager Multimodaal Vlaanderen: “In 2012 is binnen VIL al Lean & Green opgericht. Dat heeft als doelstelling bedrijven te motiveren twintig procent minder CO2 uit te stoten. De LSI gaat veel breder en dieper dan dat.” (Copyright VIL)

Uitdagingen bij de ontwikkeling

Het was allesbehalve eenvoudig zo’n index te ontwikkelen. Een belangrijke uitdaging – en eventuele hindernis voor bedrijven om de LSI te gebruiken – is de dataverzameling. “Om een score op de Logistics Sustainability Index te kunnen krijgen, moet je de data rond de logistieke processen en middelen van het bedrijf grondig doorlichten”, vertelt Steve Sel, manager Projecten en Valorisatie bij VIL. “Een moeilijkheid die daarbij komt kijken, is dat veel bedrijven niet over een afzonderlijke rapportering van hun logistieke activiteiten beschikken. Het verzamelen van data die niet standaard gerapporteerd moeten worden, kan voor bedrijven zeker een drempel vormen om de LSI in te vullen. Energiebesparing, veiligheid van de medewerkers, goede arbeidsomstandigheden en afvalscheiding en -preventie zijn voorbeelden van wettelijke criteria die bedrijven verplicht moeten opvolgen. Bij de ontwikkeling van de index hebben we dan ook getracht zoveel mogelijk beschikbare data uit bestaande rapportereringen mee te nemen.”

Daarnaast moest de focus liggen op het verzamelen van relevante en transparante data om onduidelijkheden bij de validatie van de vergaarde data te vermijden. Ook was het een uitdaging om binnen het model met uniforme indicatoren te werken, teneinde verschillen in interpretatie te vermijden. Bij transport, bijvoorbeeld, kan het gebruik van voertuigen in meerdere eenheden worden uitgedrukt, zoals voertuigkilometer, tonkilometer of volume. In de index wordt dan ook duidelijk aangegeven in welke functionele eenheid de indicator moet worden gerapporteerd.

Verder wilden de makers van het model ook initiatieven belonen die niet meteen tot een resultaat leiden, zoals investeringen, maatregelen of pilootprojecten. De beslissing om een windmolen te bouwen, bijvoorbeeld, zal niet meteen tot groene energie leiden, maar de goede intentie is er wel. Dergelijke initiatieven worden in de LSI opgenomen als zogenaamde bonuspunten. Zo kan de score op de subcategorie waaronder de indicator valt met maximaal tien procent verhogen.

Aangezien technologieën zich snel ontwikkelen, zullen die evoluties bij de verdere uitbouw van het model continu worden geëvalueerd. De LSI is dus eerder een dynamisch model, waarbij de waardering van de indicatoren in de loop van de tijd kan evolueren. Zo kan de LSI rekening houden met de meest recente en economisch rendabele technologieën om de score te bepalen. Dat betekent dat ook verouderde technologieën op een bepaald moment uit de scope kunnen verdwijnen.

Daarnaast was er de wens om ook de duurzaamheid van subcontractors en leveranciers mee te nemen in de berekening van de score van de opdrachtgever, hoewel dat uiteraard niet evident is. Het meenemen van die inspanningen gebeurt dan ook op basis van data die haalbaar zijn voor de partners om aan te leveren. Voorbeelden hiervan zijn het aantal transportgerelateerde schadegevallen aan goederen en de modal split.

Uitbouw van het model

Om een goed beeld te krijgen van wat bedrijven en hun klanten onder duurzaamheid verstaan, werden een aantal onderzoeken gevoerd: enerzijds een externe consumentenenquête, anderzijds een interne enquête rond duurzaamheid bij VIL-leden en een behoefteanalyse bij de deelnemende bedrijven. De resultaten vormden een belangrijke input bij de ontwikkeling van de index. Op basis daarvan werden thema’s en criteria geïdentificeerd.
Steve Sel: “Gezien de grote diversiteit aan mogelijke duurzame criteria was het bijzonder complex om een afgebakende set van criteria op te maken. De eerste gestructureerde set die we hebben gemaakt, werd aan de kritische blik van de deelnemende bedrijven onderworpen. Daarna hebben we de meest relevante en meetbare criteria en indicatoren aangevinkt en meegenomen in de uitwerking. De finale set – die uit zo’n 190 indicatoren bestaat – hebben we tot slot samengesteld met de input van een uitgebreid expertenpanel.”

Om tot een zo objectief mogelijke duurzaamheidsindex te komen, gebeurde de toekenning van het gewicht van alle indicatoren aan de hand van bestaand onderzoek, kengetallen en expertise van VUB Mobi en het VIL-projectteam. Het uiteindelijke resultaat is een model dat de indicatoren omzet naar een globale duurzaamheidsindex met een onderliggend dashboard. Meer over de bouwstenen van dat framework is te vinden in het kaderstuk.

2020221162252749_foto-1-steve-sel.jpg
Steve Sel, manager Projecten en Valorisatie bij VIL: “Als je niet over bepaalde data beschikt, zal dat uiteraard tot een minder goed score leiden. Met de LSI zorgen we er dus tegelijk voor dat bedrijven een incentive hebben om bepaalde data in de toekomst nog beter bij te houden.” (Copyright VIL)

Jaarlijkse evaluatie

De LSI is een jaarlijks in te vullen index. Door dat systematisch te doen, kunnen bedrijven zichzelf op continue basis verbeteren en zien waar ze op dat moment tegenover hun concurrentie staan. “In feite willen we een community creëren voor bedrijven die duurzaamheid hoog in het vaandel dragen en zichzelf willen uitdagen om te verbeteren”, aldus Koen Momens, onderzoeker bij VUB Mobi VUB. “Door duurzaamheid te objectiveren, wordt het voor stakeholders en het bredere publiek mogelijk bedrijven op een eerlijke manier te evalueren en te vergelijken. Daar knelt het schoentje nu nog vaak. Met de LSI staan bedrijven ook sterker in hun schoenen als ze zich als duurzame speler in de sector willen positioneren.”

Hoewel de makers van het model hebben getracht het de deelnemers zo eenvoudig mogelijk te maken, vereist het uiteraard wel een zekere inspanning om het in te vullen. “Als je niet over bepaalde data beschikt, zal dat uiteraard tot een minder goed score leiden”, legt Steve Sel uit. “Met de LSI zorgen we er dus tegelijk voor dat bedrijven een incentive hebben om bepaalde data in de toekomst nog beter bij te houden.”

Het framework van de LSI werd door VUB Mobi ontwikkeld en door ArtCore Society gedigitaliseerd in de vorm van een gebruikersvriendelijke online tool. Bedrijven kunnen hier hun bedrijfsdata invoeren wat – na validatie door VIL – in een algemene score resulteert.
Karen Simons, projectmedewerker bij VIL: “Omdat het gevoelig kan liggen een exacte score met andere deelnemers te delen, viel de keuze op een combinatie van een private en een publieke index. Via de persoonlijke loginpagina kunnen de deelnemers een dashboard raadplegen met alle behaalde scores van de edities waaraan ze hebben deelgenomen. Zo kunnen bedrijven hun eigen traject op de voet volgen. We hebben ook gezorgd voor een toelichtingsdocument met de aspecten waarop de score goed is en waar verbetering mogelijk is. Op de VIL-website komen de logo’s van de deelnemende bedrijven terecht in categorieën (masters, frontrunners, adopters, rookies en stragglers), zonder de exacte score bekend te maken.”

In eerste instantie staat de LSI ter beschikking van bedrijven die in Vlaanderen gevestigd zijn. Als de index aanslaat, kan hij worden uitgebreid naar Wallonië en het buitenland.

TC

(Kader) Bouwstenen van de LSI

Het model bestaat uit twee grote categorieën, namelijk ‘transport’ en ‘logistiek’. Onder transport verstaan we het eigenlijke vervoer en alle activiteiten die daar rechtstreeks aan gekoppeld zijn, terwijl logistiek de activiteiten omvat die te maken hebben met de goederenbehandeling in de magazijnen. Afhankelijk of het bedrijf dat de LSI invult, een beroep doet op een logistieke dienstverlener, wordt de set van criteria en indicatoren aangepast.

Die twee hoofdcategorieën worden aangevuld met de kleinere categorieën ‘verpakking(s)(afval) en ‘beleid’. Die laatste categorie wordt bedrijfsbreed gerapporteerd, zodat het voor bedrijven haalbaar is de data te verzamelen. Bij deze twee kleinere categorieën worden de beleidsvoering en het verpakkings-/afvalbeleid van partners – zoals leveranciers – niet meegenomen.

De gewichten werden vastgelegd op basis van verschillende brainstormsessies en de evaluatie van een expertenpanel van VIL en VUB Mobi. De gewichten voor de verschillende categorieën zijn flexibel ingebouwd, behalve voor ‘beleid’, dat iedereen krijgt. Die categorie heeft een vast gewicht van 25%.

Als de bedrijfsactiviteit het gebruik van verpakkingen en afvalstromen omvat, worden ze voor 15% op dat criterium beoordeeld. Indien niet, wordt dat percentage proportioneel over de categorieën transport en logistiek verdeeld.

Voor transport en logistiek wordt in het bedrijfsprofiel gevraagd wat de verhouding tussen beide is. Naargelang het antwoord wordt het overige gewicht (60% of 75%, afhankelijk of het verpakkings-/afvalbeleid al dan niet wordt meegenomen) over die twee categorieën verdeeld.

Nieuwsbrief

Wenst u op de hoogte te blijven van alles wat reilt en zeilt binnen de supply chain wereld? Registreer dan nu GRATIS op de Value Chain nieuwsbrieven.

Registreer NU

Magazines

U wenst zich te abonneren op de Value Chain Management magazines (print en online) en wenst toegang tot alle gepubliceerde content op onze website? Abonneer NU!

Abonneer NU

Supply Chain Innovations

Hét jaarlijkse netwerkevent voor elke supply chain professional!

Lees meer
Cookies accepteren

Wij houden rekening met uw privacy

We gebruiken cookies om uw surfervaring te verbeteren, gepersonaliseerde advertenties of inhoud weer te geven en verkeer te analyseren. Door op "Alles accepteren" te klikken, stemt u in met ons gebruik van cookies.