Technologie en talent zitten nog niet op dezelfde lijn
Onderzoek legt kloof tussen AI-ambities en workforce planning bloot
Robert van der Eijk, senior vice president en CEO van Akkodis Benelux: “Terwijl AI zich razendsnel ontwikkelt, blijven veel bedrijven hangen in een versnipperd beleid, gebrekkige communicatie en ontoereikende investeringen in de ontwikkeling van de juiste vaardigheden.”
Steeds meer bedrijven verwachten van hun medewerkers dat ze artificiële intelligentie omarmen om hun werk beter te doen. Vaak ontbreekt echter een ondersteunend kader, waardoor het potentieel van de technologie onderbenut blijft. Dat blijkt uit het recente Business Leaders Report ‘Leading in the age of AI: expectations versus reality’ van engineering- en IT-expert Akkodis, onderdeel van de Adecco Group. Robert van der Eijk, senior vice president en CEO van Akkodis Benelux, licht de resultaten voor ons toe. Daarbij benadrukt hij dat Belgische bedrijven achterophinken op het wereldwijde gemiddelde. Het rapport roept bedrijfsleiders dan ook op tot actie, willen ze AI en het talent in hun organisatie gealigneerd krijgen.
Artificiële intelligentie, waaronder generatieve AI, belooft organisaties grote productiviteitssprongen. Veel organisaties onderschatten evenwel het belang van hun medewerkers om dat potentieel optimaal te benutten. Terwijl AI zich razendsnel ontwikkelt, blijven veel bedrijven hangen in een versnipperd beleid, gebrekkige communicatie en ontoereikende investeringen in de ontwikkeling van de juiste vaardigheden. Zo heeft slechts een kleine minderheid duidelijke plannen om medewerkers op het vlak van AI te ondersteunen.
Een en ander blijkt uit het onderzoek, dat is gebaseerd op een wereldwijde enquête bij 2.000 topmanagers uit dertien landen en zeventien sectoren. Van de 1.100 Europese respondenten zijn er 100 afkomstig uit België. De antwoorden komen vooral van Chief Executive Officers (25%), Chief Human Resources Officers (25%), Chief Technology Officers (25%), Chief Operating Officers (13%) en Chief Financial Officers (13%). Ongeveer de helft van de bevraagde bedrijven telt minstens 5.000 medewerkers.
Moeite om te volgen
Op de vraag welke technologische megatrends het bedrijfsleven tegen 2030 vorm zullen geven, wordt het vaakst de digitale transformatie, generatieve AI en AI geantwoord. Bedrijven beseffen dat die trends een grote impact hebben, maar in de praktijk blijkt het niet zo eenvoudig om de kansen ten volle te benutten.
Terwijl in 2024 de belangrijkste uitdaging in de digitale transformatie nog het kiezen van de juiste technologieën was, is de grootste uitdaging anno 2025 het gebrek aan in-house technologisch talent en digitale competenties (zie figuur 1). Dat benadrukt het belang van een sterke talentstrategie bij een succesvolle digitale transformatie.
Figuur 1: Uitdagingen die de digitale transformatie in de weg staan
Uit het onderzoek blijkt dat personeelsstrategieën de snelle technologische ontwikkelingen maar moeilijk kunnen volgen. Een opmerkelijk hoger percentage Belgische bedrijfsleiders (52% tegenover 46% wereldwijd) geeft toe dat hun managementteams worstelen met het aligneren van strategieën en het stellen van prioriteiten op het vlak van AI. Bovendien heeft slechts de helft van de Belgische respondenten (50% tegenover 58% wereldwijd) vertrouwen in de implementatiestrategie van AI in de organisatie. Frappant is dat in 2024 daar wereldwijd nog 69 procent vertrouwen in had.
Dat gebrek aan vertrouwen is nefast voor de adoptie van AI. “We moeten beseffen dat we niet in een marathon lopen, maar in een sprint zonder duidelijke eindmeet”, aldus Robert van der Eijk. “Duidelijk nog niet iedereen is dat tempo van veranderingen meester.”
De rol van leiderschap
Het probleem zit diep. De meeste CFO’s stellen dat er wel degelijk budget is om de AI-transformatie te ondersteunen, terwijl de helft van de CHRO’s klaagt over een gebrek aan digitale vaardigheden in de organisatie (zie figuur 2). Tegelijk stellen veel COO’s dat de data-infrastructuur om de juiste inzichten te verwerven tekortschiet. CEO’s zien dan weer vaker de toegevoegde waarde (nog) niet, waardoor de ‘sense of urgency’ ontbreekt.
Figuur 2: Wat zijn de belangrijkste hindernissen bij het verbeteren van de talentstrategie?’
Die silomentaliteit op C-niveau leidt tot fragmentatie en remt de vooruitgang. “Een gedeelde visie op C-niveau om de technologische en talentstrategie te aligneren is cruciaal om snelheid te maken in een tijd waar technologieën zich exponentieel ontwikkelen”, aldus Robert van der Eijk.
Nood aan gestructureerde ondersteuning
Wereldwijd verwacht zestig procent van de bedrijfsleiders van hun medewerkers dat ze hun AI-vaardigheden zo snel mogelijk aanscherpen. Tegelijk voorziet slechts 59% van de bedrijven formele trainingen in AI. Ongeveer een derde van de bedrijven heeft zelfs helemaal geen beleid rond het gebruik van AI op de werkvloer. “Daardoor zijn de verwachtingen vaak onrealistisch”, meent Robert van der Eijk. “Het is belangrijk dat de medewerkers weten wat de strategie is en wat hun rol daarin is. Je kunt niet verwachten dat mensen hun job heruitvinden zonder kompas.”
“Bedrijven verwachten vaak dat hun medewerkers zelf uitzoeken hoe ze met AI moeten werken. Maar die medewerkers hebben richtlijnen en een gestructureerde ondersteuning nodig”, vervolgt de CEO. “Wanneer die ontbreken, ontstaat er een kloof tussen AI en het vermogen van de medewerkers om daar mee om te gaan. Dat zorgt ervoor dat de verwachtingen van bedrijven op het vlak van AI niet worden ingevuld.”
Tezelfdertijd geven bedrijfsleiders en managers vaak niet het goede voorbeeld. Zo heeft slechts een derde van de Europese topmanagers zich het afgelopen jaar beziggehouden met de ontwikkeling van hun eigen AI-vaardigheden. Dat ontgaat ook de medewerkers niet. Slechts de helft van de medewerkers heeft er vertrouwen in dat hun leiders over voldoende AI-kennis en -vaardigheden beschikken om de risico’s en opportuniteiten goed te gebruiken, zo blijkt uit het onderzoek ‘Global Workforce of the Future’ van Adecco Group.
Een opvallende bevinding uit het Business Leaders-rapport is dat slechts 28 procent van de Belgische bedrijven investeert in data-analyses om de relevantie van en de hiaten in de vaardigheden van hun medewerkers bloot te leggen. Wereldwijd ligt dat cijfer op 33 procent. “Bedrijven beschikken weliswaar over bergen data, maar vaak ontbreekt het hen aan structuur, context en de juiste inzichten”, stelt Robert van der Eijk. “Maar technologieën implementeren zonder de juiste data te gebruiken is als sturen in de mist.”
Voorbeeldfunctie
Slechts tien procent van de organisaties wereldwijd kwalificeert zichzelf als ‘future-ready’. In België is dat amper zeven procent. De onderzoekers zoomden in op de succesfactoren binnen dit kleine segment wat betreft de alignering van AI en talent.
Deze organisaties hebben gekozen voor een actieve, geïntegreerde aanpak op het vlak van AI, met een goed gestructureerd AI-raamwerk. In die bedrijven heeft gemiddeld 71 procent van de bedrijven vertrouwen in de AI-implementatiestrategie van de onderneming. Daarnaast stelt 64 procent binnen die groep dat het gebruik van AI door het managementteam de besluitvorming verbetert en ziet 65 procent in de organisatie een evolutie van een louter jobgebaseerde naar een vaardigheidsgerichte workforce planning. Verder investeert in die bedrijven liefst 78 procent in technologische oplossingen met het oog op betere data-inzichten. Een eyeopener is dat drie kwart van die bedrijven het voorbije jaar de productiviteit van hun medewerkers zag stijgen door AI (versus 57% gemiddeld).
De medewerkers in die groep zijn beter voorbereid en de AI-integratie loopt er vlotter, wat een positieve impact op de bedrijfsresultaten heeft. Doordat ze technologie combineren met een sterke menselijke focus, scoren ze hoger op het vlak van aanpassingsvermogen, besluitvorming en de tevredenheid van medewerkers.
R. van der Eijk: “Het verschil met andere bedrijven zit vooral in de mindset. De bedrijfsleiders zijn bereid om de manier waarop hun bedrijf werkt, hoe talent groeit en hoe beslissingen worden genomen te veranderen. Ze stellen medewerkers centraal en adopteren vlot nieuwe technologieën. Daarbij focussen ze op vier kerndomeinen: een gestructureerde en verantwoordelijke manier van omgaan met AI, aandacht voor flexibiliteit en de interne mobiliteit van medewerkers, de ontwikkeling van de vaardigheden van medewerkers en het stimuleren van leiderschapsontwikkeling.”
Leiders in die kopgroep nemen bijvoorbeeld deel aan crossfunctionele werkgroepen, volgen trainingen en stellen ethische AI-comités samen. Opvallend is ook dat leiders in ‘future-bedrijven’ meer waarde hechten aan typisch menselijke competenties, zoals creativiteit, wendbaarheid en innovatievermogen. AI mag dan veel kunnen, het is uiteindelijk de menselijke factor die het verschil zal maken.
Samengevat moet een AI-gestuurde transformatie mensgericht zijn én omkaderd worden door een uniforme strategie. Een gemeenschappelijke visie van bedrijfsleiders en senior executives is daarbij noodzakelijk. “Het succes van bedrijven wordt dus niet alleen bepaald door de technologie, maar vooral door mensen die weten hoe ze ermee moeten werken. Pas dan kan AI een hefboom worden voor significante groei. Maar het mag duidelijk zijn dat er op dat vlak nog werk aan de winkel is. Dat geldt zeker voor Belgische bedrijven, die op de meeste vlakken een inhaalbeweging moeten maken”, benadrukt Robert van der Eijk.
TC
Premium
Deze inhoud is enkel leesbaar voor ingelogde Value Chain abonnees.
Heeft u een abonnement op het Value Chain informatiepakket? Meldt u aan via onderstaande knop en lees het gewenste artikel of magazine online.