Nieuwe technologie maakt wel degelijk het verschil
Visie van Patrick Smets, supply chain management innovation strategist bij Oracle
Dragen IoT, blockchain en artificiële intelligentie bij aan een efficiëntere en duurzamere supply chain? Of vergroten we zo alleen maar onze afhankelijkheid van technologie? “Natuurlijk helpt technologie de supply chain vooruit”, zegt Patrick Smets, supply chain management innovation strategist bij Oracle. “Alleen gaat het daarbij in wezen niet om de technologie op zich, maar om de wendbaarheid die je ermee wint.”
“De digitale wereld verandert veel, niet alleen voor bedrijven die met digitale toepassingen werken, maar ook voor de klanten die ze bedienen. Dat merken we elke dag”, zegt Patrick Smets. “Toen ik bij Oracle rond ERP aan de slag ging, organiseerden we vaak ‘executive roundtables’. Daarbij brachten we bedrijfsleiders rond de tafel om te discussiëren, kennis te delen en te netwerken rond een specifiek thema. Die aanpak blijft actueel. Er verandert heel veel en als leverancier wil je natuurlijk weten wat er bij de bedrijven leeft. Je mag je niet in een ivoren toren opsluiten.”
VCM: Hoe speelt een bedrijf als Oracle daarop in?
Patrick Smets: “Ik geef een voorbeeld. In 2016 was ‘big data’ de grote hype van het moment: de situatie waarbij een bedrijf over zo veel ongestructureerde data beschikt, dat de klassieke tools dat niet meer bolwerken. De vraag was toen vooral wat de impact ervan zou zijn op logistiek. We hebben dat destijds van nabij onderzocht. We stelden toen vast dat Amerikaanse bedrijven vooropliepen, dat ze veel sterker bezig waren met big data dan hun Europese collega’s. We zagen ook dat big data eerst zijn intrede deed in de retail en dat logistiek pas later kwam. Tijdens zo’n rondetafelgesprek over big data merkten we toen vooral veel scepticisme, ook al waren die data er ontegensprekelijk, en ook al waren de eerste business cases toen al bekend.”
VCM: Waar lag die sceptische houding dan aan?
P. Smets: “Om met big data te kunnen werken, moet je eerst je hele basis op orde hebben. En dat is in de logistiek nog vaak niet het geval. Bedrijven groeien niet alleen organisch, maar ook via fusies en overnames. Kortom, bij een onderneming zijn heel vaak verschillende systemen naast elkaar in gebruik. Krijg je dat op orde, dan beschik je over big data als grondstof waar je andere technologie op los kunt laten, zoals artificiële intelligentie (AI). Maar eerst moet de basis correct zijn: de data moeten van goede kwaliteit zijn, anders heeft alles wat daarna volgt weinig zin.”
Onrechtstreekse impact
VCM: Het lijkt intussen al een hele tijd geleden dat we de term ‘big data’ voor het eerst hoorden. Wat zijn nu de buzzwords van het moment?
P. Smets: “Dat verandert voortdurend. Twee jaar geleden was er veel aandacht voor ‘virtual’ en ‘augmented reality’, zoals het gebruik van projecties in pickingzones. We hoorden toen ook veel over 3D- en 4D-printing, over blockchain en andere toepassingen op basis van een gedistribueerde ledger. Als buitenstaander krijg je wellicht het idee dat de ene hype de andere opvolgt. Maar het volstaat om te kijken naar de impact van al die dingen op een sector –bijvoorbeeld de logistiek – om te weten dat die technologie wel degelijk werkt, en dat er wel degelijk een grote impact kan zijn. Vandaag staan de kranten vol met berichten over de elektrische wagen. De motor van een klassieke auto bestaat uit 1.200 onderdelen, die van een elektrische wagen heeft er amper twintig. Je begrijpt meteen dat de gevolgen op logistiek vlak dan enorm zijn.”
VCM: Toch blijft het vaak heel moeilijk om een zicht te krijgen op de onrechtstreekse impact van zo’n ingrijpende evolutie.
P. Smets: “Klopt. Momenteel vallen er per jaar wereldwijd 1,25 miljoen doden in het verkeer. Stel dat we morgen alleen maar zelfrijdende auto’s zouden gebruiken, dan neemt dat aantal uiteraard spectaculair af. Zo sterk zelfs, dat er een tekort aan orgaandonoren zou ontstaan, want twintig procent van alle donororganen is momenteel afkomstig van verkeersslachtoffers. Dus ja, nieuwe technologie heeft altijd ook een onrechtstreekse impact, vaak vanuit onverwachte hoek.”
VCM: Tegelijk hebben we het gevoel dat de technologische evoluties elkaar almaar sneller opvolgen.
P. Smets: “Er borrelt van alles, dat is duidelijk. Bedrijven willen ook echt iets doen, alleen weten ze wat niet goed wat. Technologie is meer dan ooit toegankelijk en betaalbaar. Daardoor neemt de druk toe om er iets mee te doen.”
Evangelisatie
VCM: Technologie om de technologie is meestal een slecht idee. Vroeger zocht een onderneming een oplossing voor een probleem. Vandaag lijkt het alsof er heel veel oplossingen bestaan, waarvoor we nu een probleem zoeken.
P. Smets: “Dat is zo. De combinatie van pakweg blockchain, AI en het Internet of Things biedt enorme opportuniteiten, alleen is het niet zo makkelijk te ontdekken waar die zich precies bevinden. Maar het kan zeker. De Alpha Acid Brewing Company uit Californië, bijvoorbeeld, gebruikt een blockchaintoepassing van Oracle om de herkomst van de gebruikte ingrediënten te documenteren. De case schuilt hier in de versterking van de relatie met de klant, omdat de brouwerij via het gebruik van de technologie aangeeft dat ze de traceerbaarheid van haar grondstoffen ernstig neemt.”
VCM: Kloppen bedrijven met dat soort vraagstukken ook echt bij Oracle aan?
P. Smets: “Vandaag investeren we vooral veel in evangelisatie. Er is interesse in de markt, zeer zeker, maar de meeste bedrijven bevinden zich nog in een experimentele fase. Eerlijk gezegd, een onderneming die ons opbelt met de concrete vraag hoe bijvoorbeeld blockchain haar supply chain kan verbeteren, dat hebben we hier nog niet gezien. Het is ook niet makkelijk, want voor veel van de nieuwe vraagstukken bestaan geen kant-en-klare softwaretoepassingen.”
VCM: Waar zijn ondernemingen dan wel concreet mee bezig?
P. Smets: “Bedrijven beginnen te begrijpen dat ze stap voor stap moeten werken. ‘Getting the basics right’, dat is nu hun eerste opdracht. Neem nu het gebruik van WMS-software. Je zou denken dat die markt zich allang in de maturiteitsfase bevindt. In de praktijk blijkt dat niet het geval. Veel bedrijven zijn nu pas aan het investeren in WMS, TMS en dat soort basistoepassingen. Ze moeten dat ook doen, willen ze daarna op een solide ondergrond verder kunnen bouwen.”
VCM: Hoe positioneert Oracle zich in die context?
P. Smets: “Wij investeren sterk in onderzoek en ontwikkeling, ruim zes miljard per jaar. Oracle staat voor veel meer dan alleen databases. Naast cloudinfrastructuur zijn cloudapplicaties minstens even belangrijk. In elk van onze nieuwe cloudapplicaties bouwen we nieuwe technologieën, zoals AI of chatbots, trouwens meteen in.”
Van chain naar network
VCM: In welke mate vormt de afhankelijkheid van technologie een probleem, met name wanneer de complexiteit van die technologie almaar toeneemt? We zien die groeiende complexiteit trouwens niet alleen in technologie, maar ook gewoon in de wereld rondom ons.
P. Smets: “Valt morgen het internet weg, dan valt zowat de hele wereld stil. Maar niet alleen technologie is complex. Ook de supply chain is complex. Denk maar aan de brexit of aan de internationale handelsakkoorden die veranderen. Vroeger was een supply chain heel lineair: de onderneming ontving een bestelling, produceerde het order en verscheepte het naar de klant. Vandaag spreken we eigenlijk niet meer van een supply chain, maar van een ‘supply network’. Een bedrijf als Apple, bijvoorbeeld, produceert niets zelf, maar stuurt een netwerk van partners aan. En ook aan de kant van de klant is er een netwerk. De vraag van de klant komt via heel uiteenlopende kanalen tot bij de onderneming: van fysieke winkelpunten tot online bestellingen. De hele orkestratie van fulfilment, kwaliteitscontrole en retourenbeheer is daardoor uitgegroeid tot een erg complexe oefening. In de B2C-markt is e-commerce lange tijd een goede driver voor de business van bedrijven geweest. Die evolutie herhaalt zich nu in de professionele markt.”
VCM: Maar zijn de ondernemingen daar klaar voor?
P. Smets: “Dat is nog maar de vraag. De meeste bestaande bedrijven kijken tegen de spreekwoordelijke spaghetti van legacy-systemen aan. De problemen daarvan zijn bekend: upgrades die almaar meer tijd en expertise vragen. Daardoor vergroot de kloof tussen wat de klant verwacht en wat de medewerker aan tools ter beschikking heeft om de gevraagde dienstverlening in de praktijk te brengen. Dat alleen al is voor veel bedrijven voldoende reden om de oude manier van werken – met on-premise systemen – achter zich te laten en voor de cloud te kiezen.”
VCM: Is de afwachtende houding die veel bedrijven tegenover de cloud hadden, intussen helemaal verdwenen?
P. Smets: “Toch wel. Er heerste inderdaad lange tijd een zeker scepsis ten opzichte van de cloud, met name op het vlak van beveiliging. Daar zijn we intussen voorbij. Bedrijven zien in dat de cloud wel degelijk een antwoord biedt, ook al omdat ze weten dat ze met de traditionele manier van werken niet meer kunnen volgen.”
Cloud komt eerst
VCM: Wat is het antwoord dat Oracle daar biedt?
P. Smets: “We hebben een lange historiek als leverancier van on-premise oplossingen. Vandaag kiest Oracle echter resoluut voor ‘cloud-first’. Oracle heeft in de loop van de jaren meer dan tachtig miljard uitgegeven aan acquisities. Het is altijd de strategie van het bedrijf geweest om oplossingen te verwerven die in hun sector ‘best-in-class’ zijn: van Sun, JD Edwards, Peoplesoft en Siebel tot G-Log, dat intussen is herdoopt tot Oracle Transportation Management. Is er geen best-in-class voorhanden, dan gaat onze ontwikkelingsafdeling zelf aan de slag.”
VCM: Best-of-breed leidde vroeger onvermijdelijk tot moeilijke vraagstukken op het vlak van integratie. Lukt dat vandaag beter en kan nieuwe technologie ook daar een zekere rol in spelen?
P. Smets: “Twintig jaar geleden zijn we al afgestapt van het monolithische ERP-denken. Onze E-Business Suite is dan wel een geïntegreerde ERP-suite, maar delen ervan zijn ook stand-alone implementeerbaar, al dan niet in combinatie met andere ERP-systemen. Het niet-monolithische ERP-gedachtegoed is voortgezet in onze huidige ERP Cloud Suite. Als gevolg daarvan is best-of-breed nu veel meer dan vroeger een realiteit. Vandaag is het perfect mogelijk om oplossingen van Oracle te combineren met toepassingen van andere leveranciers. Hierin wil Oracle zich onderscheiden. De achilleshiel blijft uiteraard de communicatie tussen de verschillende componenten van een omgeving. Maar daar hebben we intussen een best-in-class cloudgebaseerd integratieplatform voor, inclusief een uitgebreide bibliotheek van standaardconnectoren.”
Inzicht en wendbaarheid
VCM: De functionele mogelijkheden van ERP, WMS, TMS en andere toepassingen zijn tegenwoordig zo goed als eindeloos, terwijl het verschil tussen de oplossingen van de diverse leveranciers verder verkleint. Gelooft u dat technologie in de supply chain echt nog het verschil kan maken?
P. Smets: “Natuurlijk. Tijdens de prestigieuze zeilwedstrijd America’s Cup in 2013 liep Oracle Team US een zware achterstand op. Het team vroeg een time-out en gebruikte de tijd om de boot van meer dan driehonderd sensoren te voorzien, die 30.000 gegevens per seconde verzamelen. Met alle technologie die we toen in toen in huis hadden, waaronder performante servers en big data toepassingen konden we de zeilers in real time instructies geven over hoe ze de zeilen moesten zetten. Daardoor konden we de race uiteindelijk winnen: de grootste comeback uit de geschiedenis. Technologie kan dus wel degelijk het verschil maken tussen winnen en verliezen. In de supply chain is dat niet anders. In 2017 hadden we de boot voorzien van nog meer sensoren en nog meer technologie. Toen moesten we het onderspit delven tegen uitdager Emirates New Zealand. Zij hadden in de rompen van hun catamaran fietsen voorzien. Daarmee dreven ze de hydraulische pompen aan om de zeilen bij te zetten, waardoor ze veel wendbaarder waren dan Oracle Team US. Dat toont aan dat technologie het succes van supply chain management in een snel veranderende wereld bepaalt, wanneer ze je het inzicht verschaft om de juiste beslissingen te nemen en extra wendbaarheid geeft.”