Klant beslist mee over duurzaamheid en flexibiliteit

Dow, of voluit The Dow Chemical Company, is een van de oudste en tegelijk ook grootste chemiebedrijven ter wereld. Het bedrijf levert aan tal van sectoren, zoals de landbouwsector, de elektronicabranche en de verpakkingsindustrie. Met in totaal 104 productiesites in 31 landen en een wereldwijde aanwezigheid kent Dow een uitermate brede supply chain. De chemiereus is met acht grote locaties ook sterk vertegenwoordigd in de Benelux. Vijf daarvan bevinden zich in België: in Antwerpen, Brussel, Tertre, Zwijndrecht en Seneffe.

CO2-reductie + dienstverlening + kostenplaatje

CO2-reductie geldt als een belangrijk onderdeel van de duurzaamheidsstrategie van Dow. Bij het streven daarnaar bieden onder meer de logistieke activiteiten het nodige potentieel. “Tot voor enkele jaren vormde wegtransport de standaardoplossing, maar tegenwoordig vervoeren we ook heel wat goederen per schip of per trein”, legt Luca Senis tijdens Logistiekdag Nederland uit. “De ervaring leert ons dat de meest duurzame oplossing niet noodzakelijk in de hoogste betrouwbaarheid en continuïteit resulteert. Het treintransport kende de afgelopen maanden en jaren bijvoorbeeld verschillende disrupties: van stakingen over infrastructuurwerken tot hinder door de weersomstandigheden. De grote uitdaging bestaat er dus in de voordelen van multimodaliteit te verenigen met het beoogde serviceniveau en het gewenste kostenkader.”

Lokale voorraadlocaties

Die oefening resulteert in twee verschillende oplossingen: enerzijds het ‘Intermodal Top’-model, anderzijds het ‘Intermodal Flex’-model. “Eén mogelijkheid om de balans te vinden tussen de kosten, de dienstverlening en duurzaamheid is het gebruik van een gelokaliseerde voorraad”, legt Luca Senis uit. “Vroeger leverden we vanuit onze sites rechtstreeks aan de klant. Nu brengen we de goederen via boot, trein of de weg tot bij lokale voorraadlocaties. Aansluitend op dat multimodale luik zorgt een vrachtwagen voor ‘on-time’ leveringen vanuit die sites naar de klant. De optimalisering situeert zich volgens dat scenario in hoofdzaak op het vlak van dienstverlening en CO2-reductie. Daartegenover staat het hogere kostenplaatje omwille van de extra opslag- en verwerkingshandelingen. De klant moet zelf bepalen in welke mate hij in dat verhaal mee stapt. Aangezien almaar meer rapporten de CO2-afdruk ook in financiële cijfers uitdrukken en gezien de verwachtingen en wensen van alle stakeholders, geloven we sterk in dit Intermodal Top-model. Tegelijk beseffen we ook dat het kostenplaatje mogelijk niet voor iedereen even haalbaar is.”

Met het ‘Intermodal Flex’ biedt Dow een alternatief model met dynamische transittijden aan. “In een klassiek scenario legt de vervoerder met zijn klant een vooropgestelde leverdatum vast. Vaak gaat het om de datum waarop je de goederen zeker mag verwachten. Je hanteert dus een ‘worst case’-scenario met ingecalculeerde volatiliteit”, aldus Luca Senis. “Intermodal Flex stelt evenwel voorop dat je de goederen ook binnenhaalt wanneer we eerder kunnen leveren. Op die manier drukken we de kosten, want de vervoerder hoeft de goederen niet langer enkele dagen op zijn locatie te houden voordat hij ze kan leveren.”

CO2-reductie dankzij HVO-trucks

Die oplossingen combineert Dow met trucks op biobrandstof. Gehydrogeneerde plantaardige olie (HVO – hydrotreated vegetable oil) staat gekend als een tweede generatie biodiesel. Tijdens het productieproces wordt waterstof toegevoegd aan plantaardige olie om een brandstof te creëren die sterk lijkt op conventionele diesel.

Dow zette samen met transportpartner Bertschi een pilootproject op om de emissiereductie en milieuvoordelen van HVO ten opzichte van traditionele diesel uitgebreid te analyseren. Het schonk daarbij speciale aandacht aan het minimaliseren van de CO2-voetafdruk van transportactiviteiten. Het pilootprogramma legt de nadruk op de laatste mijl. Het behelst een duurzaam transport van Dow-producten van Terneuzen naar een ontvanger in Noord-Italië. Rangeerders op biobrandstof voeren eerst de laadactiviteiten in Terneuzen uit en het hoofdtraject naar Italië verloopt vervolgens per intermodaal spoor vanaf de terminal van Bertschi, in de directe nabijheid van de fabriek van Dow. De spreekwoordelijke laatste mijl vanaf de Italiaanse intermodale terminal tot de klant overbrugt de vrachtwagen met biobrandstofmotor.

“Het belangrijkste voordeel van de integratie van HVO in onze logistieke activiteiten is de aanzienlijke vermindering van de CO2-uitstoot met ongeveer 86 procent en een verminderde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Een bijkomend pluspunt is dat je HVO zonder aanpassingen in dieselvoertuigen kunt gebruiken”, besluit Luca Senis.

KD