Ingrediënten voor succesvolle crossborder e-commercelogistiek

Het onderzoek werd uitgevoerd door Reuters, in samenwerking met leverancier van tax compliance software Avalara. De vragen werden beantwoord door meer dan 450 supply chain professionals uit verschillende sectoren, met name productie, retail en logistieke dienstverlening. Ongeveer 30% van de respondenten is afkomstig uit Europa, nog eens 30% uit Europa en ruim 20% uit Azië-Pacific. Ook het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Latijns-Amerika zijn vertegenwoordigd.

Internationale e-commerce blijft groeien

Intussen doet 64% van de respondenten aan crossborder e-commercelogistiek of hebben ze plannen om er het komende jaar mee van start te gaan. Liefst 77% van die bedrijven verwacht dat hun crossborder e-commerceactiviteiten in 2023 en 2024 in stijgende lijn zullen gaan. Meer dan een kwart (27%) voorspelt zelfs een zeer sterke groei. Dat neemt niet weg dat de groei meer gematigd zal zijn dan in de periode 2020-2022, toen de coronapandemie de e-commerceverkopen de pan uit deed rijzen.

Uit het onderzoek blijkt dat de grootste groei momenteel komt van regio’s buiten Europa en Amerika. In Azië-Pacific, Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika zijn de groeiverwachtingen het grootst. Het gaat hier vooral om een inhaalbeweging, aangezien Europa en Amerika al langer op e-commerce gefocust zijn. Voorspeld wordt dat de totale waarde uit crossborder e-commerce in de loop van 2023 de kaap van 1 biljoen dollar zal overschrijden.

En hoewel de inflatie tot flinke prijsstijgingen heeft geleid, zet dat geen grote rem op de groei. Aan het einde van de rit is het weliswaar de consument die de hogere verzendkosten betaalt, maar wie het product echt wil, laat zich daar niet door tegenhouden. Intussen zijn ook meer consumenten vertrouwd geraakt met e-commerceaankopen in het buitenland.

Hordes op de weg naar crossborder e-commerce

Tegelijk gaat crossborder e-commerce gepaard met een flink pak uitdagingen. Meer dan de helft (55%) van de respondenten geeft toe daar (erg) mee te worstelen (zie figuur 1).

Figuur 2 geeft een volledig overzicht van de uitdagingen die uit het onderzoek naar voren kwamen. De vijf belangrijkste zijn:
- verzendingen die door douaneproblemen vertraging oplopen (43%);
- moeite om de douanevoorschriften na te leven en de juiste HS-codes (Harmonised System) te gebruiken (41%);

- bijkomende supply chain kosten (41%);
- bijkomende kosten door tarieven en heffingen (37%);
- hogere leverkosten (33%).

*** INVOEGEN FIGUUR 2 (survey p. 19)
BIJSCHRIFT:

De douane-unie van de EU beperkt weliswaar de kosten van internationale e-commerce binnen haar grenzen. Daardoor rapporteerden Europese respondenten die binnen de regio handel drijven aanzienlijk minder problemen met tarieven en heffingen en de kosten die daarmee gepaard gaan (zie ook kader ‘Het Europese crossborder e-commerceprofiel’).

Het Harmonised System (HS) wijst genummerde codes toe aan verscheepte goederen. Via dat systeem kunnen autoriteiten snel bepalen welke invoerrechten en tarieven van toepassing zijn. De term ‘harmonisatie’ is evenwel misleidend. De eerste zes cijfers slaan inderdaad op de algemene producttypes die wereldwijd dezelfde zijn, maar de laatste drie tot zes cijfers zijn landspecifiek. We mogen ook niet vergeten dat er momenteel meer dan 40.000 HS-prefixcodes worden gehanteerd, die bovendien geregeld een update krijgen. Elk foutje dat in de code sluipt, kan grote gevolgen hebben. Het is immers gebruikelijk dat de douane steeds het hoogste tarief hanteert en dat er wordt terugbetaald als wordt bewezen dat de verkeerde code werd toegepast. Hoewel het HS al veertig jaar in zwang is, blijft het voor heel wat bedrijven nog steeds een doorn in het oog.

Terwijl 41% van het totale aantal respondenten moeite heeft om de regels na te leven, klimt dat percentage op tot 57% in Azië-Pacific. Binnen die regio wordt immers een complexe set FTA’s (Free Trade Agreements) gehanteerd. In Europa bedraagt dat percentage 43%. Dat is iets hoger dan gemiddeld, gezien de vrij recente handelsvoorwaarden tussen de EU en het VK – een belangrijke e-commerce export- en importmarkt – door de brexit.

Ook vroegen de onderzoekers naar de problemen die crossborder e-commerce supply chains in 2023 en 2024 complexer (zullen) maken (zie figuur 3). Daarbij kwam deze top vijf naar voren:
- negatieve effecten van de recessie (54%);
- de inflatoire druk (52%);
- stijgende verzendkosten (40%);
- internationale instabiliteit van leveranciers: (37%);

- spanningen tussen de VS en China (37%).

Het ziet er niet meteen naar uit dat de druk op de verzendkosten zal afnemen. Pakketleveranciers blijven bijvoorbeeld hun prijs per verzending opdrijven. Elk gebied heeft ook met specifieke uitdagingen te kampen. Met name voor organisaties in Azië-Pacific, het Midden-Oosten en Afrika is het een zeer grote uitdaging om betrouwbaar en betaalbaar overzees transport te garanderen. Terwijl dat voor andere regio’s minder het geval is, zijn daar de naweeën van de coronapandemie nog steeds duidelijk voelbaar. Die regio’s zijn ook het meest bezorgd over de transportkosten, oponthoud in de havens en de transportcapaciteit. Respondenten uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika halen ook vaak het gebrek aan opslagruimte als pijnpunt aan.

Voor Europese bedrijven blijft de brexit problematisch. De spanningen tussen de VS en China zijn dan weer vooral voor Noord- en Zuid-Amerikaanse organisaties een bekommernis.

Risicovolle vertragingen

Liefst 94% van de respondenten ervaart soms vertragingen als gevolg van een incorrecte classificatie en documentatie. Gelukkig zijn die vertragingen slechts bij een minderheid (39%) een vaak voorkomend fenomeen. Opvallend is wel dat bijna de helft (48%) van de respondenten uit Azië-Pacific frequent met vertragingen te kampen krijgt, tegenover ongeveer 30% in Europa en Noord-Amerika. Belangrijke oorzaken zijn ongetwijfeld de lagere handelsintegratie en de complexere documentatievereisten in Azië-Pacific.

Aan vertragingen binnen crossborder e-commerce zit een hoog kostenplaatje vast. Want naast de kosten vinden consumenten de snelheid en betrouwbaarheid van hun leveringen heel belangrijk. Het is dus cruciaal om consequent de juiste documentatie aan crossborder e-commerce te kunnen koppelen. Op dat vlak is er nog werk aan de winkel. Terwijl in een IPC-studie 94% van de respondenten zegt tevreden te zijn over de leverlocatie (94%) en 91% over de manier waarop hun pakketjes worden behandeld, zegt maar 71% vandaag tevreden te zijn over het douaneproces.

Het aandeel consumenten dat zegt douanerechten te betalen is sinds de uitbraak van de pandemie trouwens aanzienlijk gestegen. Voor 2020 was dat slechts tien tot twaalf procent volgens IPC (International Post Corporation), begin 2023 was dat tegen de twintig procent.

Codekraker voor vloeiende crossborder e-commerce

Nieuwe technologieën en betere voorwaarden op het vlak van e-commerce – in de vorm van internationale overeenkomsten – zorgen er gelukkig voor dat crossborder e-commerce steeds vlotter kan verlopen. De respondenten zijn het er over het algemeen over eens dat de hordes op de weg naar crossborder e-commercelogistiek de voorbije jaren lager zijn geworden. Meer dan twee keer zoveel respondenten verwachten dan ook dat de omstandigheden voor crossborder e-commerce eerder zullen verbeteren (46%) dan verslechteren (20%). Uit cijfers van de World Trade Organisation (WTO) blijkt alvast dat het aantal Regional Trade Agreements meer dan verdriedubbeld is sinds 2000. Eind 2022 lag dat aantal op 355.

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat in totaal al 87% van de bedrijven technologische hulpmiddelen inzet als ze handelsdocumenten moeten behandelen. Ongeveer driekwart (74%) zegt al een beroep te doen op de automatische facturering van accijnzen en douanerechten. De belangrijkste drijver daarvoor is de complexiteit die inherent is aan internationale handel. Tegelijk wordt verwacht dat processen snel kunnen worden afgehandeld. Automatisering laat bijvoorbeeld toe HS-codes en relevante taksen uit databases te trekken, samen te voegen en instant op verzendingen toe te passen, zelfs als die van land tot land verschillen.

Belangrijk is ook dat de consument een duidelijk zicht heeft op de extra kosten tijdens de check-out. Bijna twee derde van de respondenten (61%) zegt intussen in staat te zijn consumenten een DDP-berekening (Delivery Duty Paid) te tonen bij de check-out. Verwacht wordt dat dit de industriële standaard zal worden, aangezien het zowel voor de consument als voor de organisatie zelf een meerwaarde is om begrip te hebben van de classificaties en de kosten die eraan gekoppeld zijn.

De bedrijven die hun HS-classificatie, invoerrechten en de berekening van taksen aan een dienstverlener of partner overlaten, zeggen daar verschillende voordelen uit te halen. De belangrijkste zijn: makkelijker kunnen beantwoorden aan snel veranderende regels en wetgeving (40%), een lagere workload voor de eigen medewerkers (34%), meer gestroomlijnde en veilige documentatieprocessen (32%) en minder fouten in de documentatie (32%).

Voor bedrijven die vandaag nog met problemen worstelen, kan het sowieso een interessante piste zijn om – naast het bekijken van de automatiseringsmogelijkheden – de hulp van gespecialiseerde partners in te roepen om de regels, wetgeving en tarieven te helpen doorgronden. Op die manier kunnen de kansen om het verschil te maken in crossborder e-commerce optimaal worden benut.

Het Europese crossborder e-commerceprofiel

Als we louter op de Europese cijfers inzoomen, blijkt dat crossborder e-commerce transacties 28% van de verkoop in Europa vertegenwoordigen. Dat ligt in lijn met het Noord-Amerikaanse percentage (25%). Bijna driekwart van de Europese organisaties (73%) verwacht dat de crossborder e-commercemarkt de komende twee jaar zal blijven groeien.

Verder vindt 55% van de Europese organisaties dat de omgeving voor crossborderhandel moeilijk is om in te werken. Wel verwacht 41% van de bedrijven dat de omstandigheden het komende jaar zullen verbeteren, wat de handel kan vereenvoudigen.

Specifiek voor de Europese organisaties zijn de grootste uitdagingen:
- moeite om de douanevoorschriften/HS-codes (Harmonized Systems) na te leven (41%);
- verzendingen die door douaneproblemen vertraging oplopen (38%);
- hoge kosten voor retouren (32%);
- bijkomende supply chain kosten (29%);
- bijkomende kosten door tarieven en heffingen (28%).

Van de Europese organisaties vindt 43% het lastig om met name de HS-codes goed na te leven. Verder stelt een derde dat e-commercegoederen geregeld vertraging oplopen door een onjuiste classificatie en gebrekkige documentatie.

De verstoringen die voor Europese organisaties de meest negatieve impact zullen hebben zijn:
- de effecten van de recessie (62%);
- inflatoire druk (55%);
- internationale instabiliteit van leveranciers (37%);
- brexitgerelateerde problemen (36%);
- hoge verzendkosten (30%).

Om een antwoord op de uitdagingen te bieden, zet 87% van de Europese bedrijven technologische tools in om handelsdocumentatie beter te verwerken en te beheren. Verder zegt 80% de facturering voor accijnzen en belastingen te automatiseren.