Fysiek Internet getest in haven Antwerpen en Zeebrugge
Verwacht wordt dat het transport over de weg tegen 2030 met zo’n 40% zal toenemen. Als die extra 40% effectief op de weg belandt, wordt de situatie op de Vlaamse wegen onhoudbaar.
Daarom werken VIL, Imec en VUB Mobi samen aan het project PILL (Physical Internet Living Lab), waarbij de mogelijkheden van het Fysieke Internet (PI) voor de transportsector worden onderzocht. Het project zal een prototype uitbouwen van het IT-systeem waarmee een haven in de toekomst deel kan uitmaken van het PI.
In de huidige manier van werken gebruikt elk bedrijf een eigen systeem om goederen te transporteren, waardoor de capaciteit niet ten volle wordt benut, menen de drie projectpartners. ‘Physical Internet’ of Fysiek Internet biedt nieuwe mogelijkheden om logistieke processen anders te organiseren. “Het Fysieke Internet is een next-gen concept in de logistiek dat gebaseerd is op het digitale internet. Op dezelfde manier als een e-mail de volledige netwerkcapaciteit gebruikt om van zender naar ontvanger te gaan, zouden goederen de volledige capaciteit van de infrastructuur moeten gebruiken”, aldus Tomas Ambra, onderzoeksleider Logistiek bij Imec EDiT.
Nieuwe opportuniteiten
Het Fysieke Internet wil de onderbenutting van de capaciteit en andere inefficiënties verbeteren door transportnetwerken met elkaar te verbinden. Zo kunnen goederen optimaal van oorsprong naar bestemming worden vervoerd. De bedoeling is tot een geïntegreerde oplossing te komen waarbij je verschillende transportmodaliteiten flexibel inzet in een netwerk, en dat op basis van realtime informatie. Dat maakt synchromodaal transport mogelijk, een vorm van multimodaal transport waarbij het niet uitmaakt welke transportmiddelen worden gebruikt, zolang de lading maar op het afgesproken tijdstip op de plek van bestemming aankomt. Logistieke ketens worden daardoor efficiënter en meer duurzaam.
“Het PI opent de deur naar talloze nieuwe logistieke businessmodellen waarin een overkoepelend IT-systeem aan logistiek dienstverleners mogelijkheden toont op het vlak van samenwerking en het efficiënter inzetten van beschikbaar personeel, assets en transportcapaciteit”, legt Liesbeth Geysels, algemeen directeur van VIL, uit. “Zo kan het ertoe bijdragen dat de logistieke kosten afnemen, de logistieke sector duurzamer wordt en de servicegraad verhoogt.”
Levende proeftuin
PILL is een project dat erop gericht is zowel een bijdrage te leveren aan de academische wereld als aan de toegepaste kennis. Daarom wordt er ook gewerkt met Living Labs aangezien die methode een evenwicht houdt tussen praktijkgericht en academisch onderzoek.
In het Living Lab wordt een eerste IT-prototype uitgetest voor de haven van Antwerpen en Zeebrugge. De haven en omliggend terrein vormen volgens de projectpartners een perfecte testomgeving voor het Fysieke Internet omdat het zoveel bedrijven verenigt, elk in hun eigen silo en elk met hun eigen systeem. Het Fysieke Internet zou al die processen met elkaar kunnen verbinden.
Meer dan 20 grote spelers in de sector hebben alvast hun medewerking toegezegd. “Cruciaal”, klinkt het, “want zo kunnen de voorgestelde interventies en de IT-architectuur gevalideerd worden door bedrijven die hier later mee aan de slag willen gaan.”
In een eerste aanloop wil het PILL-project zich focussen op een beperkt ecosysteem voor de havens. Vanaf 2023 zou het de bedoeling zijn verder uit te rollen in Vlaanderen, Europa en uiteindelijk de hele wereld.
Het project wordt ondersteund door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Projectdeelnemers zijn Air Cargo Belgium, ALICE, De Vlaamse Waterweg, Dockflow, DP World, Federal Public Service Finance, GS1, Lanark, Lineas, Microsoft, MOW, NxtPort, Procter&Gamble, POM West-Vlaanderen, Port of Antwerp, Port of Zeebrugge, PSA, Rombit, Sensolus, The Beacon, Tri-Vizor en Ubidata.
Foto: Jan Paulussen via Pixabay