Experimenteren en leren in het Sharehouse
Nederlands initiatief wil innovatie in magazijnen stimuleren
Dat de vele technologische ontwikkelingen het magazijn van de toekomst kunnen versterken, zal niemand ontkennen. Toch hebben nog steeds heel wat bedrijven drempelvrees om er effectief mee aan de slag te gaan. Om die organisaties een duwtje in de rug te geven, wordt in Rotterdam het Sharehouse uit de grond gestampt. Daar kunnen bedrijven proeven van nieuwe technologieën met potentieel. “Vooral voor middelgrote en kleinere bedrijven kan het Sharehouse een goede manier zijn om innovaties eerst te testen, vooraleer ze op het eigen magazijn los te laten”, klinkt het bij de initiatiefnemers.
Uit Nederlands onderzoek blijkt dat tachtig procent van de logistieke bedrijven aangeeft dat ze pro innovatie en technologie in hun magazijn zijn. Toch slaagt slechts veertig procent erin die innovatieve oplossingen ook op de werkvloer te krijgen.
Steven Dhondt, professor aan de KU Leuven en senior research scientist bij de Nederlandse onderzoeksorganisatie TNO: “Het is ook niet eenvoudig om die ontwikkelingen te volgen. Dat vraagt anders denken, experimenteren en sociale innovatie. Vernieuwend onderwijs en samenwerkingsverbanden in het bedrijfsleven, ondersteuning van beleidsmakers, onderwijs en onderzoek kunnen hier een steentje bijdragen. Binnen het Sharehouse willen we dat stimuleren door wetenschappelijke experimenten voor bedrijven te combineren met het aanleren van nieuwe technologieën aan studenten. Samen met de studenten willen we die technologieën dan ook verder ontwikkelen.”
“Het Sharehouse moet in de eerste plaats een ‘living lab’ worden waar bedrijven, leveranciers van magazijntechnologie, docenten, studenten en onderzoekers elkaar ontmoeten”, voegt Paul Preenen, de leider van het Sharehouse-project, eraan toe. “Zo willen we de belangrijkste uitdagingen in de logistieke sector op technologisch, organisatorisch en menselijk vlak onder één dak aanpakken.”
Gezien het brede doelpubliek worden ook veel en verschillende partijen betrokken bij het consortium, dat TNO coördineert. Het initiatief maakt deel uit van het onderzoeksprogramma Duurzame Living Labs, dat gefinancierd wordt door onder andere de Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk onderzoek en de Topsector Logistiek. TKI Dinalog ziet ook toe op de voortgang en de inhoudelijke aansluiting op de innovatie van de Topsector Logistiek.
In sommige opzichten is het initiatief vergelijkbaar met het demonstratiecentrum Log!Ville, dat momenteel in het Belgische Niel verrijst en tegen dit najaar af moet zijn. Daar ligt de nadruk evenwel nog meer op het experimenteren met innovatieve concepten en technologieën en minder op de wisselwerking met de academische wereld en de mens op zich.
Klaar voor de aftrap
Het Sharehouse komt in de regio mainport Rotterdam, rond de onderwijsinstelling STC Group, de Erasmus Universiteit en tal van lokale bedrijven. STC Group staat bekend als onderwijs- en kennisinstituut voor scheepvaart, transport en havenindustrie. Aangezien die locatie aan de haven over grote gebouwen beschikt, werd besloten de experimenteerruimtes in een vleugel van de school te ontwikkelen. In de toekomst zijn er mogelijkheden om uit te breiden met een extra magazijnruimte achter de school.
Intussen zijn de verbouwingen van het STC MBO-college gestart. Als die rond zijn, wordt het living lab Sharehouse ingericht zodat de activiteiten er kunnen starten. Naar verwachting zal dat in het tweede kwartaal van dit jaar zijn.
In de eerste plaats wordt binnen STC een geavanceerde magazijn-labruimte uitgebouwd. De kern daarvan bestaat uit het eigenlijke lab waar mens en technologie zullen samenwerken, een demonstratie- en oefenruimte en een inspiratie-ontmoetingsplek. Daarrond is er plaats voor thematische en Learning Communities, bijvoorbeeld op het vlak van robotica, big data, ketensamenwerking en skills van de toekomst. Bedrijven kunnen ook deelnemen aan regionale leerkringen, waarbij ze hun medewerkers kennis laten delen over hoe ze hun organisatie het best kunnen voorbereiden op de invoering van technologieën. Sommige samenwerkingsverbanden zullen voor de duur van een projecten worden opgezet, andere zullen over een langere termijn lopen. Verder is het plan om binnen het Sharehouse een online leerplatform te ontwikkelen.
Wisselwerking tussen mens en technologie
Het is de bedoeling binnen het living lab vier kennis- en innovatielijnen te ontwikkelen, met name:
- de interactie tussen mens en technologie, waarbij fysiek en mentaal gedrag van mensen optimaal wordt afgestemd op de technologie en vice-versa;
- onderwijs- en arbeidsmarkt, met de focus op vernieuwende onderwijsvormen en de focus op vaardigheden die steeds belangrijker zullen worden;
- ethiek en duurzaamheid, met onder andere aandacht voor cyber security, veilig werk en ethiek;
- sociale innovatie, waarbij de adoptie van innovaties, vernieuwend organiseren, valorisatie en opschaling aan bod komt.
Wat betreft de technologieën an sich staan er in eerste instantie vijf groepen oplossingen centraal, zijnde:
- automated guided vehicles (AGV’s);
- collaboratieve robots en exoskeletten, ter ondersteuning van het lichaam van orderpickers;
- virtual, augmented reality en wearables, zoals transportsimulators, Google Glass, HoloLens en ProGlove;
- integrale ICT-architectuur (WMS en andere softwaresystemen).
In de toekomst zal het mogelijk zijn om andere technologieën toe te voegen, zoals automatische mobiele rekken, 5G en drones.
“Samen met bedrijven zullen we met die technologieën gecontroleerde proefopstellingen inrichten. Onderzoekers van de betrokken universiteiten, hogescholen, TNO en de betrokken bedrijven kunnen daar dan (wetenschappelijke) experimenten doen”, zegt Paul Preenen. “Het grote voordeel is dat we er niet alleen een omgeving kunnen creëren die de echte werkvloer benadert, maar dat we tegelijk gemakkelijk de opstelling kunnen wijzigen en kunnen ingrijpen waar nodig. In een echt magazijn is dat uiteraard veel moeilijker. Via die proefopstellingen kunnen bedrijven beter inschatten hoe een systeem in de praktijk zal werken en die ervaring aan hun medewerkers meegeven. Op die manier willen we de drempel naar het omschakelen op nieuwe technologieën voor bedrijven verlagen.”
Tegelijk kunnen bedrijven noteren welke problemen of knelpunten ze zien bij de invoering van een nieuwe technologie in de praktijk. Daar kunnen ontwikkelaars en/of onderzoekers dan mee aan de slag. Zo moeten nieuwe technologieën uiteindelijk makkelijker in te voeren worden in het magazijn.
Steven Dhondt: “We staan uiteraard open voor iedereen, maar we denken dat vooral middelgrote en kleinere bedrijven er baat bij kunnen hebben om toe te treden tot het Sharehouse. Vaak hebben die bedrijven wel goede ideeën, maar als ze een nieuwe technologie invoeren en dat mislukt, dan zijn de centen vaak op. ‘First time right’ is dus zeer belangrijk. In dat opzicht kan het een geruststelling zijn dat ze hun idee eerst in een veilige zone kunnen uitproberen, mét de ondersteuning van de partners binnen het Sharehouse. Zo verlaagt het investeringsrisico.”
“Een voordeel voor scholen is dan weer dat studenten er proef kunnen draaien”, vult Paul Preenen aan. “Zo kunnen ze waardevolle en in de praktijk toepasbare kennis opdoen. Die kennis kan dan worden meegenomen in logistieke opleidingen. Naast het STC en de RSM zijn trouwens ook de TU Eindhoven Hogeschool Windesheim en de Fontys Hogeschool in het samenwerkingsverband gestapt. Verder kunnen in het lab trainingen worden gegeven rond hoe je het best met een bepaalde nieuwe technologie kunt werken, zowel aan studenten als aan medewerkers van bedrijven. De technologie zoveel mogelijk afstemmen op de mens en de mens laten wennen aan de technologie, dat is het uitgangspunt.”