Energiezuinigheid en automatisering in koelketenlogistiek

NewCold bouwt, bezit en exploiteert vrieswarenhuizen die de grootste voedingsmiddelenfabrikanten bedienen. Het in 2012 opgerichte Nederlandse bedrijf beschikt inmiddels over een wereldwijd netwerk met meer dan twintig magazijnen op drie continenten en een gecombineerde capaciteit van ruim 1,7 miljoen palletposities. De snelle groei dankt NewCold onder meer aan zijn keuze om het logistieke proces volledig zelf in handen te nemen: van de ontwikkeling van het gebouw, over de automatisering tot de operationele werking en de intralogistiek. Voor de gehele logistieke flow van zijn klanten opteert het voor een doorgedreven automatisering.

Hoogbouwmagazijn

Het vrieshuis in het Nederlandse Dinteloord (Noord-Brabant) behoort tot de meest recente toevoegingen aan het portfolio van NewCold. De site heeft een totale oppervlakte van 60.000 vierkante meter, met een hoogbouwmagazijn van 17.466 vierkante meter en 40 meter hoogte als blikvanger. Het magazijn biedt plaats aan bijna 135.000 pallets met een gewicht van 1.200 kilogram. Negen dubbele kranen zorgen voor het interne transport. Daar voegt het manuele magazijn nog 3.300 palletplaatsen aan toe. Die ruimte staat onder meer in het teken van consolidatieactiviteiten en het herbergen van ‘ugly’s’: goederen die omwille van onconventionele afmetingen niet in het hoogbouwmagazijn thuishoren. Een monorailsysteem bedient de dispatchzone met hoogbouw en manueel magazijn. Ook beschikken de trucks zelf over rollenbanen. Chauffeurs die achterwaarts in het dock hebben geparkeerd, hoeven maar op een knop te drukken en het systeem begint met laden of ontladen op basis van klantorders. Het inladen van pallets is afgestemd op de route die de truck zal rijden.

Tijdens Supply Chain Innovations 2025 in Antwerpen wees Wim Geentjens, vice president material flow controller bij NewCold, op enkele specifieke elementen. “We slaan de goederen op bij een temperatuur tot -28°C, waar bij de meeste vrieshuizen de grens op -25 °C tot -26 °C ligt. Op die manier voldoen we aan de verwachtingen van almaar meer voedingsbedrijven. Die temperatuur trekken we door naar de uitvoerbufferbanen. Wanneer we goederen klaarzetten om te verladen, bevinden die zich nog altijd in een vrieszone en bijgevolg niet in een koelzone, zoals dat vaak het geval is.”

Stroomrestrictie

Hoewel de locatie tal van troeven bood voor NewCold, bracht ze ook een beperking met zich mee. “De energievoorziening op die locatie was niet voorzien op de bouw van een diepvriesmagazijn van dergelijke omvang. Aanvankelijk kregen we één megawatt capaciteit toegewezen, terwijl wij uitgaan van zes megawatt. Met 4,5 megawatt kregen we uiteindelijk een vermogen dat ons toeliet onze activiteiten te ontwikkelen. Die restrictie stimuleerde ons extra om in te zetten op duurzame en energiezuinige technologieën.”

Dankzij zijn specialisatie en ervaring binnen het domein van vrieshuizen kan NewCold bij het uittekenen van nieuwe magazijnen vertrekken vanaf een standaarddesign. “Verschillende vereisten komen ongeacht de locatie overal terug. Die universeel toepasbare elementen nemen we in elk ontwerp mee, uiteraard uitgebreid, aangepast en ingericht volgens de specifieke projectvereisten”, zegt Wim Geentjens. Op het vlak van software is de NewCold-groep volledig verticaal geïntegreerd. De groep maakt gebruik van geavanceerde, zelf ontwikkelde software die alle informatie over de exacte opslaglocaties en alle in- en uitgaande bewegingen in kaart brengt. Daartoe beschikt NewCold met Davanti over een eigen WMS, met GL Automation en NewCold Automation over automatiseringssoftware uit eigen huis én een eigen PLC.

Wim Geentjens: “De volledige softwarearchitectuur maakt ons onafhankelijk van externe partners. Dankzij de kennis die we in eigen huis hebben, slagen we erin eventuele problemen zelf aan te pakken en kunnen we onze klanten een hoge graad van personalisatie aanreiken. Onze systemen zijn vlot te connecteren met het ERP-systeem van de klant. Bij de uitrol van een nieuw magazijn kunnen we snel schakelen door de combinatie van onze eigen software, de universele bedieningswijze en hoge graad van automatisering. Een NewCold-expert van een bepaalde site kan zijn kennis meteen ter beschikking stellen bij de oprichting van een magazijn elders in de wereld. Tussen het begin van de bouwwerken en de ingebruikname volstaan 14 tot 18 maanden, waar dat klassiek 24 tot 30 maanden in beslag neemt.”

Decentrale aandrijving

De mechanische lay-out of het ontwerp dat zich focust op aspecten zoals afmetingen, vormen, posities en bevestigingspunten vormt het uitgangspunt voor de positionering van de conveyorschema’s en verdeelkasten. Wim Geentjens beschouwt de mechanische lay-out als een vliegwiel. Die structuur verrijkt NewCold met extra attributen. Op het vlak van automatisering neemt de vraag naar decentralisatie toe. Grote rijen met schakelkasten en veel bekabeling zijn net als grote afstanden tussen de schakelkasten en motoren onrendabel. Daarom opteert NewCold met Movimot van SEW-Eurodrive voor een decentrale motorreductor met een geïntegreerde frequentieregelaar.

Volgens Wim Geentjens biedt de modulaire structuur van de aandrijftechnologie van SEW-Eurodrive verschillende troeven. “De bekabeling met de connectoren is een ‘plug-and-play’-verhaal”, zegt hij. “Om de motorreductor te vervangen hoeft de technicus niet met een laptop en programmeerbox in de diepvries aan de slag. Het volstaat om enkele schroeven los te draaien, de Movimot los te koppelen en te vervangen door een nieuw toestel met voorgeprogrammeerde instellingen. Op vijftien minuten is de klus al geklaard, zonder de noodzaak van specifieke kennis. Dat bewijst op elke locatie zijn nut, maar is vooral op afgelegen sites van goudwaarde. Verschillende van onze diepvriessites voor de aardappelindustrie bevinden zich in haast eindeloos uitgestrekte landbouwzones. Het aantal beschikbare technici is er miniem en de af te leggen afstanden zijn er enorm. Dan heb je alle baat bij een oplossing die weinig technologische voorkennis vereist.”

Monorail met supercaps

Het monorailsysteem vormt een belangrijk onderdeel binnen een NewCold-installatie. “Het is een rechttoe rechtaan toepassing met een grote onderhoudsvriendelijkheid, die we via onze eigen software aansturen”, licht Wim Geentjens toe. “Voor de stroomverdeling maakten we tot voor enkele jaren vooral gebruik van een busbar. Vandaag opteren we voor inductie om de onderhoudswerken en continuïteit in het geval van stroomuitval nog beter te optimaliseren. De powercaps bevinden zich in de monorailkarretjes zelf, wat als voordeel biedt dat de mechanische verbindingen wegvallen. Powercaps zijn op die manier minder blootgesteld aan externe invloeden en reduceren bijgevolg de kans op kortsluiting of andere elektrische problemen.” Die inductieve vermogensoverdracht combineert NewCold met de supercaps van SEW-Eurodrive, die de remenergie van de shuttles opslaan.

De keuze voor de supercaps past binnen de nood aan energiezuinige toepassingen in Dinteloord.

W. Geentjens: “Dan restte uiteraard nog de vraag hoe we die opgeslagen energie het best konden aanwenden. Een optie bestond erin de opgewekte stroom op het net te plaatsen. Daarbij zagen we al snel verschillende tegenargumenten, zoals het energieverlies bij de omzetting naar het net en de hoge eisen op het vlak van de netkwaliteit en de energie-infrastructuur. Bovendien leende die oplossing zich niet voor bedrijven met dieselgeneratoren. Daarom hebben we beslist de energie lokaal op te slaan en ze binnen ons hoogbouwmagazijn te benutten. De nadelen eigen aan een injectie op het stroomnet waren op die manier meteen van de baan. Een bijkomend pluspunt was dat we onze pieken nu beter kunnen opvangen. Een kraan genereert, afhankelijk van haar status, hoge verbruikspieken en -dalen. Nu zien we een veel stabielere curve, waarbij de pieken per kraan zijn teruggevallen van 140 kilowatt naar 25 kilowatt. De energiebehoefte is bijgevolg met ruim een megawatt gedaald. Evenzeer besparen we op onze energie-infrastructuur, onder meer op het vlak van de bordenbouw en afzekeringen, de oppervlakte van de kabelsecties en de dimensionering van de kranen.”

KD