Deeleconomie vindt geen bijval bij transporteurs
Het principe van de deeleconomie kan voorlopig op weinig enthousiasme rekenen bij de transportsector. Dat blijkt uit de resultaten van het VIL-project Cambion. Toch zouden transportbedrijven er volgens VIL bij gebaat zijn hun rollend materieel te delen. Vaak voorzien transportbedrijven namelijk extra rollend materieel om aan de snel veranderende vraag naar transportmiddelen te voldoen of om tijdens piekperiodes in te zetten.
Dat zorgt tijdens de dalperiodes echter voor stilstaande voertuigen. Dat zou kunnen worden opgevangen door het materieel te delen. Bovendien kan delen voor extra inkomsten zorgen. Wanneer een vrachtwagen niet bij een klant kan laden of lossen, kan de chauffeur – in plaats van te wachten of terug te rijden naar het depot – een andere opdracht uitvoeren en dus geld verdienen. Ook het aantal gereden kilometers zou drastisch kunnen worden beperkt.
Volgens VIL is er dan ook een mental shift nodig, zowel bij bedrijfsleiders als bij het uitvoerend personeel, om het Cambion-concept ingeburgerd te krijgen. “Transporteurs hebben nog niet de reflex om bij een concullega hulp in te roepen, maar verkiezen nog steeds intern oplossingen te zoeken”, klinkt het. “Ook werd tijdens het project al snel duidelijk dat het delen van trekkende voertuigen op weinig bijval kan rekenen. Chauffeurs zijn erg gehecht aan hun eigen voertuig en beschouwen dat als hun tweede thuis. Daarom werd enkel het delen van opleggers verder uitgewerkt in het project.” Ook daar is de vrees voor imagoschade reëel. Zo bleek dat de bedrijfslogo’s op de trailers erg gevoelig zijn voor veel bedrijven en hun klanten. Volgens Filip De Clercq, gedelegeerd bestuurder van Gilbert De Clercq – een van de deelnemende bedrijven – wordt dat in de komende jaren de grootste uitdaging bij de verdere uitrol van het Cambion-deelproject.