Achter de schermen van de retrofit
TGW belicht groeiende vraag naar upgrades van bestaande magazijnsystemen
De eisen die aan magazijnen worden gesteld, worden steeds hoger. Van zodra een geautomatiseerd magazijnsysteem wordt opgeleverd, beginnen we dus best al na te denken over de volgende stappen om de performantie te waarborgen of nog te verbeteren. Gelukkig denkt een goede systeemleverancier daarbij mee. Theo van Langerak, Upgrade & Enhancement manager bij TGW, schetst hoe de sterk groeiende divisie helpt bij de uitdagingen op dat vlak.
Als systeemintegrator ontwerpt, produceert en implementeert TGW complexe logistieke systemen. De organisatie stelt niet enkel een grote vraag naar nieuwe systemen vast, ook retrofits zitten in de lift. Zo voert TGW vandaag bijna vijf keer zoveel retrofitprojecten uit dan tien jaar geleden. Dat heeft ervoor gezorgd dat ook de Upgrade & Enhancement divisie – als onderdeel van TGW’s Lifetime Services (LTS) – een sterke groei doormaakt.
Mee met de stijgende vraag
VCM: Welke verklaring hebben jullie voor de groeiende vraag naar retrofitprojecten?
Theo van Langerak: “De afgelopen vijf jaar hebben we door de hoge vraag in de markt een pak meer nieuwe installaties verkocht. Logischerwijs betekent dat na verloop van tijd ook meer upgrades. De coronapandemie en de behoefte aan veerkrachtige ketens hebben de vraag het voorbije jaar nog aangezwengeld. Dat geldt zeker voor bedrijven die hun e-commerceactiviteiten door het dak zagen gaan. Bedrijven zijn zich ook veel meer bewust geworden van het feit dat ze constant mee moeten evolueren met de wensen van hun klanten. Het is aan ons om organisaties daar zo goed mogelijk in te adviseren en begeleiden.”
VCM: “Hoe is de divisie in de loop van de jaren meegegroeid met de stijgende vraag naar upgrades? En verwachten jullie nog verdere groei?”
T. van Langerak: “We verwachten niet dat het aantal retrofits zal dalen. Integendeel. Het klantenbestand van TGW groeit nog steeds, dus op termijn betekent dat ook voor onze divisie meer werk. Vanuit TGW hebben we ons in 2020 het doel gesteld om tegen 2025 het aantal orders te verdubbelen. Maar dat doel zullen we al tegen 2022 bereikt hebben. We mikken nu op drie à vier keer de order intake tegen 2025. Sinds we zes jaar geleden een eigen vestiging hebben opgericht in de Benelux, kloppen bedrijven die vroeger via een andere partij een TGW-installatie hebben gekocht, ook steeds vaker rechtstreeks bij ons aan voor upgrades. Nu telt ons U&E-team vijf mensen, maar om aan de toekomstige vraag te blijven voldoen, zal dit aantal zeker verdubbelen.”
Van vervanging tot uitbreiding
VCM: “Kunt u schetsen wat de Upgrade & Enhancement divisie precies voor bedrijven doet?”
T. van Langerak: “De divisie staat volledig ten dienste van bedrijven die iets aan hun bestaande installaties willen wijzigen. Dan denken we in de eerste plaats aan het moderniseren en uitbreiden van systemen om de performantie te (blijven) garanderen. Bedrijven kunnen zich eenvoudigweg geen inefficiënties of stilstanden meer veroorloven. Wachten ze te lang met een update van hun systeem, dan lopen ze ook het risico dat de technologie op een gegeven moment niet meer beschikbaar is of dat reserveonderdelen uitgeput zijn.”
“Met ons team staan we in de eerste plaats in voor verkoop, projectmanagement en engineering. Voor het definitieve ontwerp en de productie van de onderdelen krijgen we de nodige ondersteuning vanuit onze productiefaciliteit in Oostenrijk. Voor de besturing werken we nauw samen interne en lokale leveranciers.”
VCM: “Hoe weet een bedrijf dat de tijd rijp is voor een upgrade?”
T. van Langerak: “Vaak vormen wijzigingen in het (productie)proces, een snelle groei of een voortschrijdend inzicht in het businessproces de aanleiding om een upgrade te doen. Een mooi voorbeeld van een wijziging aan het systeem door een proceswijziging, is een klant die onlangs zijn kartonnen verpakkingen wenste uit te breiden met polybags. Ook een wijzigende wetgeving kan bedrijven dwingen om bepaalde zaken te herbekijken, op het vlak van veiligheid en ergonomie bijvoorbeeld.”
VCM: “Wat zijn de belangrijkste soorten upgrades die jullie oppakken?”
T. van Langerak: “De uitbreidingen springen natuurlijk het meest in het oog.
Het vaakst komen uitbreidingen in conveyors, kranen en shuttles voor.
Spreken we over zeer grote uitbreidingen, dan beschouwen we dit als een nieuw project en niet als retrofit. Steeds vaker krijgen we ook de vraag om autonome technologieën toe te voegen aan het systeem, met het oog op een hoge flexibiliteit, efficiëntie en schaalbaarheid. Denk maar aan automatisch geleide voertuigen of robots. Frequent worden ‘end of life’ onderdelen vervangen. Dat komt niet alleen de performantie ten goede, in veel gevallen wordt ook het onderhoud na zo’n retrofit eenvoudiger, omdat er meer moderne componenten in het systeem zijn verwerkt. Daarnaast krijgen we ook steeds meer vragen om de besturing te updaten. Daarbij denken we aan het vervangen van een oude plc-besturing, inclusief de hardware, of aan het vervangen van oude netwerken. Geregeld komen bij retrofitprojecten ook software-upgrades kijken. Die worden eerst uitgebreid getest vooraleer ze op een live omgeving los te laten.”
VCM: “Volgt de U&E-divisie ook op wanneer componenten ‘end of life’ zijn?
T. van Langerak: “Dat doen we door een ‘lifecycle’ plan te maken. Dat is een inventarisatie van het systeem, van mechanische en elektrische componenten tot de besturing. Aan elk van die elementen koppelen we dan een levensduur, die we elk jaar herbekijken. Op die manier weten we perfect wanneer welke elementen aan vervanging toe zijn. Bij de oplevering van een nieuw systeem krijgt de klant de keuze om ook een spare parts pakket met reserveonderdelen aan te schaffen. Hier kan de klant meestal enkele jaren mee verder. Een andere mogelijkheid is dat we een Lifetime Services contract met de klant aangaan, waarbij het bedrijf zijn onderhoud en spare parts aan ons toevertrouwt.”
“De meeste uitdagingen zien we na ongeveer vijf jaar. Vaak matcht de werkelijkheid op dat moment niet meer met het uitgangspunt. Het advies is dan om bijvoorbeeld na vijf jaar de softwareversie te upgraden of te vernieuwen.
Tien jaar is een ijkpunt om de besturing op plc-niveau te herbekijken.”
VCM: “Is de end of life ook soms vroeger dan verwacht?”
T. van Langerak: “Als we sneller dan verwacht zaken veranderen, is dat vaak omdat het bedrijf evolueert of door een wijziging van de wetgeving. Verder mogen we niet uit het oog verliezen dat ook veiligheidsnormen in de loop van de tijd sterk kunnen wijzigen. Een recente interventie bij een van onze klanten heeft bijvoorbeeld geresulteerd in de plaatsing van veilheidssensoren op plaatsen waar pallets het systeem binnengaan, rekening houdend met de laatste veiligheidseisen. Bij grote TGW-projecten is U&E eigenlijk altijd vanaf de eerste dag in gesprek met de klant om nieuwe ontwikkelingen, veiligheidseisen, enzovoort op te pakken.”
Tussen de lopende operaties door
VCM: “Wat zijn voor TGW de belangrijkste uitdagingen tijdens een retrofitproject?
T. van Langerak: “Een groot verschil met nieuwe installaties is dat upgrades en uitbreidingen doorgaans tijdens de lopende operaties moeten gebeuren. Omdat bedrijven zich geen stilstanden kunnen veroorloven, kiezen ze ook steeds vaker voor een stapsgewijze aanpak. Daarbij bestaat de kunst erin de aanpassingen als het ware uit te voeren zonder dat de klant dat merkt. Aangezien fabrieken steeds minder collectief verlof nemen, hoort daar steeds vaker weekend- of nachtwerk bij. Grotere moderniseringsprojecten worden dikwijls gefaseerd en nemen meer tijd in beslag. Voor kleinere retrofits volstaan weekends vaak. Bij het begin van het traject worden uiteraard de verschillende stappen en de randvoorwaarden met de klant besproken.”
“Ook uitdagend is dat er bij retrofitprojecten meestal meer mensen van de kant van de klant aan tafel zitten dan bij nieuwe installaties. Enerzijds zijn dat zeer technische mensen, die het systeem goed kennen en hun wensen al goed op een rij hebben. Anderzijds schuift ook operations vaak mee aan tafel. Zij willen vooral weten welke impact de retrofit op de operaties zal hebben.”
VCM: Waren er ook specifieke uitdagingen tijdens de coronaperiode?
T. van Langerak: “De grootste uitdaging voor ons was om de bedrijven die extra productie zijn gaan draaien de gepaste ondersteuning te geven. Daar hebben we als U&E team het afgelopen jaar vooral gefocust op de stabiliteit van het systeem en – waar mogelijk – hebben we extra capaciteit uit het systeem trachten te persen, bijvoorbeeld door de software bij te sturen. Er waren natuurlijk ook bedrijven die vanwege de onzekere situatie hun investeringen hebben uitgesteld. Maar toch was het drukker dan voor de pandemie.”
VCM: We horen vaak dat een goede voorbereiding het halve werk is. Kunnen we ervan uitgaan dat dat zeker ook voor retrofitprojecten geldt?
T. van Langerak: “Absoluut. Binnen het transitieplan zijn gedetailleerde analyses en een perfecte planning cruciaal. Ter plaatse bekijken we de aanwezige technologie en we luisteren naar de wensen van de klant. De documentatie van het bestaande systeem kunnen we dan als basis gebruiken voor de nieuwe procesbeschrijving.”
“Vervangen we bepaalde systemen, dan moeten we natuurlijk ook rekening houden met de interfaces met ondergeschikte systemen, zoals de plc. Het wordt trouwens belangrijker dan ooit om het totaalplaatje in het achterhoofd te houden. Doordat tegenwoordig veel verschillende systemen met elkaar worden gekoppeld, moet je het effect van een upgrade op de andere delen in het proces goed analyseren. Want uiteindelijk is het de performantie van het totale systeem die telt. Het positieve effect van de retrofit op het totale systeem is ook iets wat we meenemen bij de berekening van de ROI (return on investment). Dan merken we vaak dat een welgemikte retrofit al snel de performantie van het volledige systeem naar een hoger niveau tilt.”
TC