Aandacht voor continuïteit van personeel
Afstemming met andere projectzones is een must

Realisatie van de diepwanden op de werf van het Oosterweelknooppunt. Deze vormen de omtrek van de bouwkuip, een omtrek van wel 3,2 kilometer.
Copyright: Boskalis
Het indrukwekkende Oosterweelknooppunt zal de Scheldetunnel met de Kanaaltunnels verbinden en is essentieel voor het sluiten van de Antwerpse Ring. Tegelijk maakt het de haven en het Eilandje toegankelijk en kunnen fietsers zich veiliger verplaatsen van en naar de haven. Het knooppunt ligt verzonken en een deel wordt overkapt. Zo ontstaat ruimte voor Ringpark Noordkasteel.
Het consortium Rinkoniên Oosterweelknoop realiseert het Oosterweelknooppunt en bestaat uit de Belgische bedrijven Artes Group, CIT Blaton en Stadsbader, en de Nederlandse bedrijven Mobilis en Boskalis. Dit projectonderdeel en bij uitbreiding het volledige project danken hun naam aan het voormalige dorp Oosterweel. Het Oosterweelknooppunt verbindt de uitgang van de Scheldetunnel met het maaiveld en sluit aan op de Kanaaltunnels. “Dit is het centrum van de Oosterweelverbinding, want hier komen alle elementen samen”, vertelt projectdirecteur Koen Versypt. “Het grootste deel van de werken vindt ondergronds plaats. Daarvoor creëren we een gigantische bouwput waarin we tunnels maken die overdekt worden. Bovengronds komt nadien een park. De in- en uitgang van de tunnels, in beide richtingen, zullen wel zichtbaar zijn. Ook de in- en uitgang voor de fietsers die de Scheldetunnel willen gebruiken, wordt gecreëerd. De Scheldetunnel heeft een configuratie van drie rijvakken in de ene richting en drie in de andere. Wij buigen die rijvakken om tot vier tunnels, waarvan twee gestapeld en twee naast elkaar. We moeten die rijvakken dus vlechten. Daarom hebben we een zone in het project die de vlechttunnels heet, waar al die vlechtbewegingen plaatsvinden. De verbinding is ongeveer 1,7 kilometer lang en is vrij complex in ontwerp en uitvoering.”
Vinger aan de pols
Het consortium werkt volledig geïntegreerd in een aparte projectorganisatie en bevat een mix van eigen personeel, gedetacheerd uit de vijf partnerbedrijven, en externen. “Net zoals bij de consortia COTU en ROCO hebben we een unieke P&L en beslissen we zelf hoe we ons organiseren. Zo hebben wij een managementteam en productie-entiteiten”, aldus Koen Versypt. “Om de continuïteit van de organisatie over de lange projectduur te vrijwaren, starten we dit jaar (2025) met periodieke evaluatiegesprekken met al onze medewerkers. Dat gebeurt samen met de moederbedrijven, want zij blijven de werkgever. Ons kapitaal bestaat in onze mensen. Door die evaluaties willen we de vinger aan de pols houden en de teamleden perspectief bieden.”
Na de voorbereidende werken zijn de hoofdwerken van het Oosterweelknooppunt in de zomer van 2024 gestart. “We leggen nu de laatste loodjes aan het definitieve ontwerp, waarbij we nog een aantal optimaliseringen met Lantis doorvoeren”, vervolgt Koen Versypt. “Omdat we het knooppunt vormen tussen de Schelde- en Kanaaltunnels zijn er zowel fysieke als systeemraakvlakken met ROCO en COTU. Daarnaast is er nog het raakvlak met OCOTECH voor alle technieken. We stemmen dus regelmatig met elkaar af over zowel het ontwerp als de planning en de uitvoering. Dat vergt de nodige discipline. Het voordeel van dit project is dat iedereen er een succes van wil maken. De ‘drive’ om samen te werken en samen tot oplossingen te komen is groot.”

Koen Versypt (Stadsbader Contractors), projectdirecteur van het consortium Rinkoniên Oosterweelknoop: “Het NEC4-contract is gebaseerd op een samenwerkingssystematiek die dwingt tot praten met en luisteren naar elkaar. Als alle betrokkenen openstaan voor deze constructieve manier van werken, kun je echt mooie resultaten bereiken.”
Copyright: Stadsbader Contractors
Raakvlakdata in het oog houden
Het uitwerken en opvolgen van de ‘high-level’ planning gebeurt met de software Primavera, net zoals bij de andere consortia. Het project is onderverdeeld in deelprojecten die verschillende raakvlakken met elkaar hebben.
Koen Versypt: “Op het niveau van het hoofdproject bewaken we die raakvlakdata. Zolang een deelproject binnen zijn eigen kader de planning aanpast zonder impact voor een ander deelproject, vormt dat geen probleem. Zijn er wel mogelijke gevolgen voor de andere deelprojecten, of ontstaat er impact op Milestones, dan vindt overleg plaats om die impact tot een minimum te beperken en zelfs te trachten nog sneller te bouwen. Elke twee weken overlopen we de raakvlakdata. We focussen onder meer op een aantal vooraf bepaalde data die niet ver vooruit gepland zijn om voldoende focus te houden en kort op de bal te spelen.”
Voor een soepele uitvoering brengt het projectteam alle mogelijke risico’s in kaart in een risicomatrix. “Als je een risico kunt benoemen, is het bekend en kun je daar rekening mee houden”, zegt Koen Versypt. “De onverwachte elementen vang je op door voldoende buffers in de planning te voorzien. Wij werken met een NEC4-contract wat qua risicoverdeling evenwichtig is opgezet. Het nodigt uit om potentiële problemen te benoemen als een tijdige waarschuwing om daarna samen te bekijken hoe je ze kunt voorkomen of mitigeren.”

Het Oosterweelknooppunt verbindt de uitgang van de Scheldetunnel met het maaiveld en sluit aan op de Kanaaltunnels.
Copyright: TM Rinkoniên Oosterweelknoop
Aankoopexpertise van partnerbedrijven
Om materialen en onderaannemers tijdig op de werf te krijgen, monitort de aankoopdienst van het consortium continu de marktschommelingen op het vlak van prijs en schaarste. Daarvoor staat het team in nauw contact met de aankoopdiensten van de partnerbedrijven. “Zo kunnen we hun diepgaande expertise en grondige marktkennis optimaal benutten”, verklaart Koen Versypt. “Zoals bij de andere deelprojecten zijn beton en wapeningsstaal de meest kritische componenten. Op de site is een eigen betoncentrale gebouwd om de kosten te drukken. Wat de beschikbaarheid van materialen betreft, ondervinden we momenteel niet veel hinder. Een grotere uitdaging is het wegzetten van grond. Geschikte locaties vinden is een zorg, mede door de PFOS-problematiek. Bovendien moet je rekening houden met de afstand om de transportkosten onder controle te houden. In Nederland is er redelijk wat vraag.”
Het magazijn op de site wordt gebruikt voor kleine of strategische materialen, zoals gas, zuurstof en stookolie. Ook de werfinstallatie en het afvalbeheer worden van daaruit georganiseerd. “De oppervlakte van de werf is te klein voor grote opslagruimtes. Als de betoncentrale in volle productie draait, hebben we voor maximaal drie dagen aan opslagruimte. We werken dus zoveel mogelijk ‘just in time’. Elke overslag kost trouwens geld. Voor wapeningsstaal gebruiken we wisseltrailers, zodat we het staal niet moeten lossen, stockeren en daarna opnieuw manipuleren. De aanvoer van zand en stenen en de afvoer van gronden verloopt via het water. We zoeken steeds naar een optimale balans tussen efficiëntie en kosten. Daarom is er ook uitwisseling van gronden met de naastliggende zones ROCO en COTU.”
Pionieren in aanpak en tools
Een werf van deze grootteorde in een nieuw soort contract (NEC4) is ongezien en vraagt om nieuwe denkpatronen en systemen. “Onze twee voornaamste tools zijn het ERP-platform KPD en het document management systeem Relatics. Dat DMS wordt gebruikt voor eisenverificatie, als database en intern communicatieplatform, en onze processen zijn erin uitgewerkt en geïntegreerd”, verduidelijkt Koen Versypt. “Ondanks onze expertise in grote infrastructuurprojecten moeten we in dit langlopende project op basis van het NEC4-contract vaak pionieren. Automatiseren door solide systemen uit te bouwen loont, zeker omdat goede profielen schaars zijn. Toch zien we dat wat we nodig hebben, niet altijd beschikbaar is op de markt. Dus ontwikkelen we zelf onze tools, zoals voor de opvolging van ons personeel en de verschuivingen tussen de deelprojecten, en diverse andere registratiesystemen, of schrijven we API’s.”
Die innovatieve aanpak in het project zit in feite al in het contract ingebed. Het NEC4-contract is gebaseerd op een samenwerkingssystematiek die dwingt tot praten met en luisteren naar elkaar. “Je leert begrip te hebben voor elkaars modellen en belangen, met als doel daarmee aan de slag te gaan”, licht Koen Versypt toe. “De klassieke contractset-up met hoofd- en onderaannemers werkt vaak onvoldoende bij grote infrastructuur- of bouwprojecten. Daarom wilde Lantis dit type contract naar de markt brengen. We geloven daar sterk in: als alle betrokkenen openstaan voor deze constructieve manier van werken, kun je echt mooie resultaten bereiken.”
LV
Premium
Deze inhoud is enkel leesbaar voor ingelogde Value Chain abonnees.
Heeft u een abonnement op het Value Chain informatiepakket? Meldt u aan via onderstaande knop en lees het gewenste artikel of magazine online.